- 17 - zitting zcuden kunnen hebben de he eren Musters en Bcschman die net deze categorie van menschen goed op de hoogte zijn en als derden man dan bijvoorbeeld de heer Demrners omdat die veel vrijen tijd heeft, spreker acht dit de meest practisohe oplossing. Het is natuurlijk jaminerdat de heer Musters geen gegevens heeft on ongeveer het be drag, dat nocdig zal zijn, te be palen ,®aar de raad zou alvast voorloopig een bedrag kunnen bepalen en dan over 4 weken verder zien,wanne er de commissie misschien met bepaalde voorstellen kan komen. Wethouder SCHEEMIAAR is van meening,datrekening houdende met de Ministerieele te palingende weg als door den heer Juten aan gegeven,hier de beste is. Uit de inlicntingenwelke spreker van den Boerenbond on tving, blij ktdat ongeveer een twintigte.1 mensohen voor steun in aanmerkingzouden komen. De heer MUSTERS juicht het denkbeeld van den heer Juten toe, maar men moet cck rekening houden met de men schendie geen paard hebben. Degenen,die paard en kar hebben en dus aan deze werkver schaffing kunnen komen behoeven geen s teunregeling,maar de anderen wel,en deze zijn uitsluitend op die s teunregeling aangewezen. Wethouder JUTEN stelt voor, dat de raad dan alvast een bedrag van f1000- voteert voer het verstrekken van steun. Dit bedrag komt dus buiten hetgeen nocdig is voor de werkverschaffing met het vervoer van die 3000 M3 puin. De door spreker voorgestelde com missie kan dan zelf beoordeelen ,hce zij die s teunverle ening regelen wil, terwijl zij dan ook zien kanin hoeverre het noodig is, dat nog bij den Minister wordt aangeklopt voor deze menschen. De heer BOSOMMAN zegt het voorstel van den heer Juten met beide handen aar. te grijpen. De VOORZITTER gelooft ook, dat ir. de se richting een oplossing gevonden kan worden, al zal men voorzichtig moeten zijn, dat men niet in botsing komt met andere steunregelingen. Do heer WATTDER is het ook eens met dezen gang van zaken. Spreker wil echter evenals de heer Musters hier protesteeren tegen de handelwijze van den Boerenbond. Wethouder SCITEEïEIAAR wil nog opmerken,dat de Boerenbond aan hem de gevraagde inlichtingen heeft verstrekt, hij heeft die echter geweigerd aan den heer Mus terszoodat het nier dus blijkbaar een kwestie van persoonlijden aard betreft. De VOORZITTER vraagt, of de raad er don mee accocrd kan gaan om te besluiten overeenkomstig het voorstel van den heer Juten, en de commissie te doen bestaan uit de heeren Mus tersBoschman en Remmers, onder leiding van den wethouder van openbare werken. Zonuer hoofdelijke stemming gaat de raad hiermede accoord. De VOORZITTER verleent dan het woord aan den heer Boschman. De heer BOSCHMAN zegt het daarstraks reeds gehad te hebben over het uitschrijven der vergaderingen. Hij komt dus thans aan het tweede deel zijner interpellatie, n.l. over de begrooting. Vijf cf zes jaar terug werd steeds aangedrongen op een spoedige indiening der begrooting en dat gebeurde ook altijd voor Kerstmis Hu heboen we echter twee wethouders meer en de begrooting is nog later. Spreker zcu graag weten,hoe dit kemt. De VOORZITTER deelt me de, dat de begroetingen der bedrijven deze week door B V V zijn afgehandeld en nu de geme en te begreo ting aan de orde komt. Door het vele werk is het niet gelukt de begrooting eerder klaar te hebben,maar naar sprekers meening zal de begrooting tusschen Kerstmis en Nieuwjaar gereed zijn en aan de leden worden toege zonden zoodat in de volgende ver gaddring de aanbieding kan plaats hebben. De heer BOSCHMAN komt dan aan het derde deel van zijn interpel latie betreffende de door hemin de vorige vergadering ingediende motie over de benoeming van een opzichter 2e klasse aan de gemeente reiniging. De VOORZITTER stelt voor, thans eerst in besloten zitting te gaan en schorst daarom de vergadering. Na heropening deelt de heer BCSCHMAN mede,in verband met de in lichtingen in besloten zitting,het overig deel van zijn interpel latie in te trekken. Wethouder .TUTEN wil r.cg verklarendat hij in de vorige vergade ring een mededeeling heeft ge daan, welke onjuist gebleken is. spreker heeft toen n.l. gezegd,dat de heer Rcegies als wachtgelder van de

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1931 | | pagina 52