- 15 -
De VOORZITTER stelt hierna voor als zeer urgent punt aan de
agenda toe te voegen de voorloopige vaststelling van de gemeente-
rekening over het dienstjaar 1930, omdat bij latere vaststelling
in verband niet de we tregelende de finanoieele verhouding tusschen
rijk en gemeenten.de gemeen te,bij verschil van meening,haar recht
op verweer zou verspelen. Deze voorloopige vaststelling geschiedt
natuurlijk onder ui tdrukkelijKe voorwaarde.dat alsnog in de eerst
volgende vergadering het rapport der commissie belast met het
nazien der rekening en het antwoord van B W daarop zullen worden
behandeld
Zonder hoofdelijke stemming gaat de raad hiermede accoord en
wordt de geme en te rekening over het dienstjaar 1930 voorloopig
vastgesteld
De VOORZITTER verleent dan het woord aan den heer Musters tot
het houaen zijner interpellatie.
De heer MUSTERS spreekt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter. In de eerste plaats betuig ik mijn
hartelijken donk aan den raad,om hier te mogen spreken over deze,
volgens mij, zeer dringende kwestie. Ik geloof.dat het niet meer
noodig zal zijn, den raad met cijfers te over tuigen dat er werke
lijk van een noodtoestand in het tuindersbe drij f kan worden ge
sproken. Wanneer men de couranten leest, don kan men eiken dag die
overtuiging opdoen; wanneer men de marktberichten van de groenten-
veiling leest,wordt die overtuiging ten volle bevestigd.
Mijnheer de Voorzi t terals men ziet, wat voor de werkloozen
gedaan wordt, en men bedenkt.dat ook de hoveniersbui ten hun schuld,
slachtoffers zijn van de economische malaise,dan is het niet te
veel gevraagd,hen die het noodig hebbeneenigszins te helpen in
dezen ook voor hen zoo moeilijken tijd. De vraag is slechts: hoe
kunnen wij helpen?
Het is nu ongeveer drie maanden gele den.,, dat de steunregeling
voor werkloozen en ui tge trokkenen voor de eerste maal ter sprake
kwam. Bij die gelegenheid heb ik er op gewezen.dat er voor de
hoveniers ook wat gedaan moest worden. B W,alsmede de geheele
raad was het hiermede eens. De 7/ethouder voor Sociale Zaken feaf
de toezegging.dat hij de zaak zou onder zoekenop welke wijze men
deze menschen het best zou kunnen helpen. Dit waren de redenen,
dat ik toen niet direct met een voorstel heb willen komen. Ik weet
wel,dat er vele moeilijkheden zijn,maar nu,drie maanden na die
toe zegging, zijn we nog even ver, en wie zal zegge n, wanne er de
beslissing van den Minister komt.
Het waren deze overwegingendie mij deden besluiten op deze
vergadering met mijn voorstel te komen. Het spijt mij,Mijnheer de
Voorzitter.dat ik bij mijn pogen zoo weinig steun krijg van de
zijde van den Boerenbond. In plaats van hun vólle medev;erking te
verleenen-weigeren zij mij iedere inlichting en meduwerking. Dat
van de zijde van den Boerenbond geen hulp gevraagd wordt, zou
allicht den indruk kunnen wekken.dat hulp nog niet zoc.hard noodig
is. Het tegendeel is echter waar, en ik protesteer dan ook van
deze plaats tegen een dergelijke handelwi j zeIn het belang van
die leden van den Boe ren bonddie steun verlangen zal Ik het bij
deze verklaring voorloopig laten.
Mijnheer de Voorzitter, ik zal thans een kleine toelichting
geven op mijn voorstel. In de eerste plaats zou ik er U op willen
wijzen.dat de mogelijkheidof laat ik liever zeggen de wensche-
lijkheid van werkverschaffing voo-r de hoveniers voorbij is,Uit
gezonderd de werkverschaffing met paard en kar. Na Nieuwjaar be
ginnen langzamerhand de werkzaamheden in den tuinbouw, en wanneeir
zij noodgedwongen zouden moeten gaan werken in de werkverschaf
fing om ten minste een loon thuis te brengen voor hun ge zin,dan
raken zij hopeloos in hun bedrijf ten achter en zouden zij mis
schien nog dieper in den put raken. Ik zeg misschienwan t het i s
best mogelijk, dat ook dit jaar,evenals het vorig jaar,al hun
werken tevergeefs zal zijn en dat zij bij al hun ploeteren nog
geld - en dat zal voor hen,die nu steun behoeven, geleend geld
zijn - bij moeten leggen. De eenigste manier om hen te steunen
is dus een wekelijksch bedrag in geld.
De overtuiging.dat ook de Minister hiertegenover niet afwijzend
zal staan,kreeg ik door het lezen van eer: couran ten ber ich tdat de
genie en te Koedijk en nog acht andere gemeenten in die buurt, van den