k -
De heer WALDER merkt op, dat het Burgerlijk Armbestuur geheel
vrij is in zijn doen en laten en niemand daar iets aan doen kan,
ook de Minister niet. Spreker zou den Voorzitter van het Burger
lijk Armbestuur dan ook in overweging willen geven langs dien weg
iets te doen.
De heer MUSTERS wijst er op, dat het nu bijna 3 uur is en men
nog steeds zit te praten over de Kerstgave, welke vandaag gegeven
moet worden. Haar sprekers meening kan men hieruit toch wel een
les trekken voor de toekomst, dat een dergelijk voorstel dan eenige
maanden vroeger wordt gedaan. Men wist in September toch al, dat
de tijden sleoht waren. Spreker vraagt, wat er gebeurt, als het
voorstel voor het verstrekken van een Kerstgave nu niet aangenomen
wordt?
Wethouder SCHEFFELAAR zegt, dat er dan ook niets gegeven kan
worden.
De heer BOSOHMaE onderschrijft hetgeen door den heer Musters
gezegd is, en hoopt, dat er nog een middel zal worden gevonden pm
alle werkloozen een tegemoetkoming te geven.
De heer SCHUYL zegt nog geen antwoord te hebben gehad op zijn
vraag, of ook de kostgangers hiervoor in aanmerking komen.
Wethouder SCHEFFELAAR zegt, dat die deze uitkeering ook krijgen.
De VOORZITTER wil naar aanleiding van de gemaakto_opmerkingen,
er op wijzen, dat de Minister wel weet wat goed is, Er is nog een
centrale landsregeering, die voor het geheele land de noodige maat
regelen moet nemen en daarbij geen rekening kan houden met een of
andere plaats in het bijzonder. Spreker protesteert dan ook tegen
de bewering, als zouden B W niet voldoenden moed hebben. Men
heeft gezien den buitengewonen moed van het gemeentebestuur van
Almelo, met als resultaat, dat men met hangende pootjes is terug
gekomen en gezegd heeft, dat men maar zal doen, wat de Minister
wil. Ook de gemeente Haarlem kwam terug op haar houding, omdat zij
de rijkssubsidie toch niet wilde missen. Het is ook niet prettig
geregeld naar den Haag te gaan, terwijl er niets te bereiken is,
maar dat heeft met moed van B W niets te maken. B W willen
gaarne de zaak in het goede spoor leiden, maar we moeten ook reke
ning houden mcg de voorschriften, welke door den Minister gegeven
worden.
De heer SCHUYL meent dat, wanneer het gemeentebestuur steeds
maar opvolgt wat de landsregeering voorschrijft, men ook niet ver
zal komen. Het is toch al meer gebeurd, dat de Minister voor del
actie van een viertal gemeentebesturen is gebukt en meer gaf dan
oorspro nkeli jk was toegestaan. Iets dergelijks komt echter niet vart-
zelf, er moet van de gemeentebesturen steeds agitatie uitgaan.
De VOORZITTER zegt, dat er centrale regelingen zijn en de gemeen
ten zich daaraan hebben te houden. Het zijn buitengewone tijden en
daarvoor moeten ook buitengewone middelen zijn. In deze ongelukkige
jijden moet men wel doen, wat men anders niet doen zou. Men moet
echter niet denken, dat het gemeentebestuur zoo maar alles slikt,
wat de Minister zegt. In dit verband wijst spreker er op, dat er
bij de steunregeling toch progressie verkregen is voor de groote
gezinnen.
Wethouder SCHEFFELAAR zegt nog toe te zullen overwegen, wat hij
kan doen voor de raenschen, die bij de werkverschaffing geplaatst
zijn, Men echter begrijpen, dat daar vandaag niets meer van
komen kan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van Burge
meester en Wethouders, gewijzigd zooals door den Minister aangegeven
goedgekeurd.
DQ VOORZITTER deelt dan mede, dat is ingekomen een verzoek van
den heer Musters om te mogen spreken over het in het leven roepen
van een steunregeling voor hoveniers, daartoe een commissie in het
leven te roepen, het bedrag voor steun vast te stellen, te bepalen,
dat ze bij steuntrekking werkzaam mogen blijven in eigen bedrijf
en deze steunregeling te doen gelden van k- Jan, tot 16 April.
Door den heer Boschman is een verzoek ingediend om te mogen spre
ken over de wijze van bijeenroeping van den Raad, het uitblijven van
de gemeentebegrooting 1932 en over de motie door hem in de vorige
vergadering gesteld met betrekking tot de benoeming van een opzich
ter 2e klasse bij de gemeentereiniging,