- 30 -
De heer WALDER had,waar het voorstel om de carnaval voor 1932
niet te doen doorgaan,door de S. D. A.P. fractie is ingediend,daar
over wel eerst het woord willen hebben. Spreker had gaarne het
oordeel van het Dag.Bestuur over deze kwestie willen vernemen.
Bit voorstel is door de S. D. A.P. fractie slechts na rijp beraad in
gediend. Wanneer men hier in den Raad zou spreken over principe,
dan zou spreker moeten staan aan de zijde van hen,die de carnaval
niet willen missen, maar in verband met de crisis is het nu wat
anders. Men hoort in dezen tijd niets dan klachten over malaise en
moeilijkheden en moeten wij dan geen maatregelen nemen om zooveel
mogelijk feesten als deze tegen te gaan? Er is eens bij de kwestie
der steunverleening van de zijde van het Dag.Bestuur opgemerkt;
men moest ^eens weten hoeveel geld er zit in de potjes en kastjes
in de cafe's voor de' viering van carnaval. Nu moet iedereen weten,
wat hij doet, maar wij leven thans in een tijd van malaise en als
er dan zooveel geld in die zoogenaamde carnavalspotjes zit,dan
moeten wij den menschen de gelegenheid ontnemen datop te maken.
Door afschaffing van carnaval zou dat geld voor andere doeleinden,
dus ook voor het huishouden, kunnen worden gebruikt. De mobilisatie
was ook een bijzondere tijd en toen heeft men de carnaval toch ook
voor eenige jaren stop gezet, Waarom kan dat ook nu niet? Naar
sprekers meening mag men de carnaval in 1932 niet laten doorgaan.
Er wordt aan alle kanten geschreeuwd om versobering,maar als men
ziet,wat er in de carnavalsdagen allemaal gebeurt,dan is dat geen
versobering. Men is in carnavalsstemming van den band en als over
heid mogen wij den menschen in dezen tijd van malaise niet de
gelegenheid geven om op een dergelijke manier hun geld op te maken.
Ieder weldenkend mensch zal dat voelen. Het gaat hier niet om de
afschaffing der carnaval. Het gaat alleen om dit eene jaar stop
te zetten, in verband met de malaise. Spreker leest ook nog een
artikel betreffende de carnavalviering voor uit het dagblad "De
Avondster". Spreker wil niemand een feestje misgunnen,maar thans
zit men m een zeer moeilijken tijd,waarin de arbeidende klasse
me een carnavalsfeest in geen geval gebaat is. Dat het zakenleven
nog meer ontwricht wordt bij het niet doorgaan van de carnaval-
viering, zooals door den heer Becht beweerd is,gelooft spreker niet.
Hij is van een tegenovergestelde meening. Er zijn thans 1200 werk-
loozen,geheel en gedeeltelijk. Wanneer nu de carnaval doorgaat,
wil daar iedereen aan mee doen. En wat zal daarvan dan het gevolg
zijn? Hoe zal het er in vele huisgezinnen uit zien,wanneer de
carnaval enkele dagen voorbij is? Spreker behoeft dat hier niet
te zeggen. Als overheid echter heeft men daar tegen te waken.
Spreker hoopt dan ook,dat er een meerderheid in den Raad zal wórden
gevonden, en dan een groote meerderheid,om de carnaval in 1932
niet te doen doorgaan.
De heer SIMONS gelooft,dat,wanneer de carnavalviering niet door
gaande gemeente daarvan groot nadeel zou hebben. Hoeveel menschen
comen in die dagen niet van andere plaatsen naar Bergen op Zoom?
En al die menschen laten hier weer geld achter,de een minder, de
ander meer. En al dat geld komt niet ten goede van de gemeente
alleen,maar ook van den middenstand als bakkers,slagers,kruideniers
®nz. Wanneer de carnaval hier niet doorgaat,wat zal er dan ge-
peurenj Al het geld,dat er voor gespaard is,maakt men toch op.
Men ontneemt den menschen hier de gelegenheid daartoe en ze zullen
dan gaan naar Breda of Antwerpen om daar carnaval te vieren en
alles op te maken. Dan wordt het geld dus buiten de gemeente
gebracht.
Spreker zou wel in overweging willen geven om het sluitingsuur
op die dagen niet te verlengen en de carnavalsbals,welke gewoonlyk
al weken te voren gegeven v/orden, zooveel mogelijk tegen te gaan
en zooveel mogelijk te bepalen tot de laatste vier dagen. Spreker
zal zijn stem dan ook uitbrengen tegen het voorstel tot het niet
doorgaan der carnavalviering.
De heer BEKEER merkt op,dat er reeds veel naar voren gebracht
is betreffende deze zaak. Zonder in herhaling te willen treden en
°p gevaar af,dat men hem misschien naderhand zal verwijten,dat hij
een voorstander is van de carnaval,wil spreker toch zijn meening
in deze zeggen,en zijn stem motiveeren. Als men thans besluit tot
het niet doen doorgaan van de carnaval in 1932,dan zal men wel
zorgen,dat men voor het volgend jaar weer een ander motief heeft
°m dat feest te verbieden. Wanneer men echter de zaken goed nagaat,