Dat men hierbij geen grootsche gedachten en verwachtingen
mag koesteren, is gebleken waar in verschillende gemeenten deze
pogingen gefaald hebben en alzoo een fiasco geworden zijn.
Echter vertrouw ik op den steun van de besturen van verschillende
vakvereenigen, dat die hun jeugdige leden zullen aansprren
van deze gelegenheid, wanneer die hun aangeboden zal worden,
gebruik te maken.
Waar het mijn bedoeling was hier een commissie voor samen
te stellen, zoo ben ik daarvan afgezien, omdat mij bereids docr
een orgaan in deze gemeente, bij monde van haren voorzitter, de
volle medewerking is toegezegd, en op verzoek van B W, welk
verzoek reeds gedaan is, deze materie ten volle ter hand zal
nemen en binnen enkele dagen plannen met eventueele kostenbe
rekening bij B W zal indienen. Hierna zullen B W den Minister
van Binnenlandsche Zaken voor deze uitgaven subsidie vragen,waar-
bi j wij hopen, dat hierop goedgunstig zal worden beslist om de
kosten hieraan verbonden voor de gemeente zoo dragelijk mogelijk
te maken.
Nog wil ik hieraan toevoegen, dat reeds een particulier gratis
een laschapparaat ter beschikking stelde en hoopt, dat nog meer
dere ingezetenen dit voorbeeld zullen volgen.
Dan heb ik nog iets mede te deelen betreffende verstrekking
van schoeisel enz. Zooals ik in de vorige vergadering mededeelde,
was aan den Minister van Binnenlandsche Zaken subsidie gevraagd
op een bedrag van f,1200,waarop nu weer telefonisch geant
woord is, dat dit a.s. Dinsdag in behandeling genomen zal worden,
dus dit is hiermede niet van de baan.
De heer SCHUYL is dankbaar gestemd voor hetgeen de Wethouder
voor Sociale Aangelegenheden in deze alvast gedaan heeft. Hij
herinnert er aan, dat over dit vraagstuk in den boezem der vak-
ver» engingen veel is gepraat en dat men in vele plaatsen tot
daden is overgegaan. Het is daarom wel te begrijpen, dat ze van
de gelegenheid hier gemeend hebben gebruik te moeten maken om het
Dag.Bestuur en den Raad er van te overtuigen, dat het voor de
jeugdige arbeiders noodzakelijk is, dat ze worden bezig gehouden.
Dit jaar nog is door de plaatselijke vakcentrale een adres aan
den Raad gericht en verzocht in overleg met de vakcentrale een
commissie in het leven te roepen, welke het vraagstukzou uit
werken* Ook spreker voer ziet, dat het vraagstuk moeilijkheden
mee zal brengen, maar daarvan moet men niet terug schrikken, te
meer omdat de toekomst van de jeugd afhangt.Spreker is eenigs-
zins teleurgesteld,wanneer de Wethouder zegt het niet noodig ge
vonden te hebben een commissie te benoemen,waarin belanghebbenden
en belangstellenden vertegenwoordigd zijn. De motieven,die er
toe geleid hebben,zullen misschien doorslaggevend geweest zijn,
'/maar wanneer een dergelijk plan kans van slagen wil hebben,dan
zou er deze belangrijke groep in betrokken moeten worden .Spreker-
zou het ook wenschelijk vinden,dat er voor de jongens nog een
of ander aan dit onderwijs verbonden zal worden,wat voor hen
een prikkel zal zijn om het geregeld te volgen, terwijl men er
tevens voor zal moeten zorgen,dat dit onderwijs niet al te
schoolsch moet worden opgevat.
De heer MUSTERS vraagt, cf de bedoeling van dit onderwijs is
om alleen vakonderwijs te geven cf ook algemeen vormend
De VOORZITTER zegt, dat dit te boren nog niet met zekerheid
te zeggen is.
De heer WALDHR hoopt, dat deze zaak nu spoedig in orde zal
komen, Hij wil er nog slechts op wijzen, dat in een vorige ver
gadering van de zijde van B W gezegd is, dat er van de Am
bachtsschool geen voldoende medewerking was voor dit onderwijs.
Spreker heeft met den Directeur der Ambachtsschool hierover ge
sproken en die heeft hem verteld, dat de zaak juist andersom was.
Wethouder KIEPE zegt, dat het onzin is, wat de heer Walder
thans vertelt. Spreker heeft deze zaak gedurende den tijd,dat
hij Wethouder voor Sociale Aangelegenheden was, van alle kanten
bekeken en getracht in orde te brengen.Hij heeft er wel degelyk
een bespreking over gehad met den Directeur en den Voorzitter
van de Ambaschtsschool,waarbij hem tenslotte verzocht werd zich
te 'wenden tot het bestuur der school. Toen zijn er de verkiezin
gen tusschen gekomen en heeft de heer Scheffelaar de zaak over
genomen, anders was het misschien reeds lang in orde geweest.
Er kan hier dus van tegenwerking van de zijde van het Dag-Bestuur
geen sprake zijn, en hetgeen de heer Walder vertelt, is gewoon