EeFDE VERGADERING
Vrijdag 27 November 1931, des namiddags twee uur.
Voorzitter: de heer P.A.F.Blom, Burgemeester.
Aanwezig de heeren: S.A.musters, J.Demmers, B.Kruize, J.van
Tienen, L.A.Simons, H.G.van Kroon, G.Becht, Joh.Schuyl, H.Walder,
M.J.Scheffelaar, A.Bakx, J.van Hasselt, H.Janvier, Th.Boschman,
P.F.van Kaam, F.Broekmans, J.P.Rekker, E.A.G.Kiepe en Adriaan
Juten.
Secretaris: de heer J.A.van de Wouw.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede, dat nog is
ingekomen een verzoek van den heer van Tienen om te mogen spreken
over het ambtenarenreglement, de benoeming van een opzichter
2e klasse aan de gemeente-reiniging en over de crisis en carnaval.
Van de heeren Walder, Schuyl en Kruize is verder ingekomen een
voorstel om in verband met den crisistijd de viering van carnaval
voor het jaar 1932 niet te doen doorgaan.
Spreker stelt voor deze verzoeken te behandelen na afhandeling
der agenda.
Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad hiermede accoord.
De heer WALDER vraagt hierna het woord over deorde. Er is
aan de gemeenten een adres gezonden van de Vereeniging vanned.
Gemeenten betreffende de tijdelijke korting van 3% op de uit-
keeringen ingevolge de financieele verhoudingswet. Spreker heeft
hiervan niets op de agenda of bij de stukken gezien.
De VOORZITTER zegt, dat bedoeld stuk bij de leden van het
College van B. W. in circulatie is.
De heer WALDER zegt daar geen genoegen mee te nemen. Het stuk
is aan den Raad gericht en dan heeft de Voorzitter den Raad daar
van ook direct in kennis te stellen. In een massa gemeenten is
het reeds behandeld en spreker is er niet tevreden mee.,- dat de
Raad hier op deze manier behandeld wordt. Het stuk hoort in den
Raad thuis en daarvan moet aan den Raad mededeeling worden gedaan.
Nu wordt den Raad de gelegenheid ontnomen om er adhaesie aan te
betuigen.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer Walder dan de positie niet
kent van de Vereeniging van Ned.Gemeenten,want die treedt met
haar adres op namens alle gemeenten. Het is onze eigen vereeni
ging, waar de gemeente lid van is en zij treedt dus ook namens
onze gemeente op.
De heer WALDER zegt dit volkomen te weten, maar de Voorzitter
had het in den Raad moeten brengen; hij heeft den Raad niet
voorbij te loopen. Dit is ook een fout, die niet te pas komt.
De Raad zal wel uitmaken, wat er met het stuk gebeurenmoet.
We hebben toch ook nog zoo iets als een grondwet, waarin gezegd
wordt, dat de Raad aan het hoofd der gemeente staat.
Verder wil spreker het hebben over het ambtenaren- en werk
liedenreglement.
De VOORZITTER zegt, dat hij den heer Walder daarover nu niet
kan laten spreken, omdat de heer van Tienen dat straks behandelt.
De heer WALDER kan zich hiermede vereenigen. Hij heeft dan
nog een opmerking. In de vorige vergadering is door hem ge
vraagd, of er omtrent de objecten voor werkverschaffing geen
advies was uitgebracht door het hoofd van den Dienst van Open
bare Werken en toen is spreker medegedeeld, dat dit niet zoo was.
Nadien heeft spreker een onderhoud gehad met den Directeur,
waarbij hem bleek, dat hij geheel verkeerd was ingelicht. Er was
wel een rapport van den Directeur. Het is mogelijk, dat de daarin
genoemde objecten minder geschikt geacht werden, maar daarom be
hoeft men spreker nog niet verkeerd in te lichten. Sprfeker
wenscht niet op deze manier behandeld te worden. Wanneer spreker
aan B. W. inlichtingen vraagt, dan heeft men te antwoorden zoo
als het werkelijk is. Men had moeten zeggen: er is van den
Directeur een rapport, maar wij vinden dat niet in orde en we
hebben er slechts uit genomen, wat we dienstig achten. Het Dag.
Bestuur behoort de zaken zoo goed mogelijk voor te bereiden,maar
het gaat niet aan de raadsleden verkeerd in te lichten. Men heeft
spreker verkeerde gegevens verstrekt; ronduit gezegd heeft men
van de zijde van B. W. zitten liegen.