- 14 -
was. Dit zou voor B W dan ook oen aanleiding geweest moeten
zijn om den wil van de meerderheid van den Raad te eerbiedigen
en het door die meerderheid ingenomen standpunt warm te ver
dedigen bij den Minister. Spreker stelt zich op het standpunt,
dat, zoo de meerderheid van den Raad een besluit neemt, B W als
uitvoerders van die besluiten, moeten trachten do zienswijze van
den Raad bij den Minister te bepleiten en niets onbeproefd mogen
laten om den Minister tot een andere gedachte te brengen en hem
te overtuigen, dat de loonen te laag gesteld zijn. Spreker zou
het op prijs gesteld hebben, wanneer het Dag.Bestuur dat stand
punt had ingenomen, want als het College dat gedaan had, zou het
niet zoover gekomen zijn als nu. Het spreekt van zelf, dat de
tegenwoordige regeering, gezien de samenstelling,het voorstel van
B W met beide handen heeft aangegrepen. Het betreft hier dan
ook niet een wensch van den Minister, maar van B W. We hebben
nu verkregen, dat de loonen in het aangenomen op 35 cent per uur
kwamen en voor niet accoord-werk op 30 cent. Daar zat een hiaat
in en daarvan heeft naar sprekers meening, de Regeering dankbaar
gebruik van gemaakt. Volgens sprekers overtuiging' hebben B V,
omdat zij zulks verplicht waren, zonder meer het besluit van den
Raad aan den Minister doorgezonden, zonder daarbij het stand
punt van den Raad te helpen verdedigen. Hadden B V zich op een
royaler standpunt geplaatst, dan zouden ook betere resultaten ver
kregen zijn. In andere gemeenten heeft het gemeentebestuur toch
ook meer kunnen bereiken,zooals in Vlissingen,Middelburg en
Maastricht.Daar werd door den Raad ook besloten,tegen den zip. van
B W, om hoogere loonen te geven,maar nadat het besluit gevallen
was, is het bij den Minister ook warm door B W verdedigd,en werd
zelfs besloten naar den Minister te gaan, om hem te overtuigen,
dat de loonen hooger gesteld moesten worden. Het ligt er dan ook
maar aan, hoe B W er tegenover staan. Men heeft hier vorige ver
gadering van de zijde^van B W gezegd, dat er haast bij was en
dat de Raad tevoren niet meer kon worden gehoord. Doch nu zijn
we weer vele weken verder en er is nog steeds geen werkverschaf
fing. ^Moet daarom zooveel haast gemaakt worden? Spreker zou den
Raad in overv/eging willen geven om niet in te gaan op het voor
stel van B 7en alsnog te trachten den Minister te overtuigen,
dat het loon te laag is. De Raad moet van den Minister trachten
gedaan te krijgen, dat hij alsnog het besluit in de vorige ver
gadering door de meerderheid van den Raad genomen goedkeurt.
Naar sprekeis oordeel moet de gemeente zoo maar niet alles aan
vaarden, v/at van hoogerhand wordt voorgeschreven; de geme ente zal
duidelijke taal moeten spreken. Daarom wil spreker hier een
tweetal moties voorstellen, welke straks in behandeling kunnen
wferden genomen. Deze moties luiden als volgt:
"De Raad der. gemeente Bergen op Zoom, bij oen in haar vergadering
van 27 November 1931;
Besprekende het voorstel van Burgemeester en Wethouders om de
werkverschaffingsloonen voor de gemeente Bergen op Zoom terug
te brengen tot 30 cent per uur voor vast werk en 35 cent per"
uur voor tariefwerkgesteld
Gehoord de toelichting van Burgemeester en Wethouders, waarin
verklaard wordt, dat het toekennen van Rijkssubsidie door den
.-inistor van Binnenlancische Zaken en Landbouw voor de werkver
schaffing afhankolijk^wordt van bovenvermelde loonsverlaging;
Protesteerttegen dit sterke ingrijpen in de bevoegdheden van
den Raad, die het best in staat moet worden geacht, de werk
verschaff ingsloonen in eigen gemeente te bepalen;
Besluit deze motie ter kennis van den Minister van Binnen
lands che Zaken en Landbouw te brengen;
En gaat over tot de orde van den dag".
Spreker heeft daarstraks gezegd, dat B W een breed stand
punt behooren in te nemen, en hij wil hen daartoe aLsnog in de
gelegenheid stellen door de volgende motie:
o.e Raad der gemeente Bergen op Zoom, bijeen in haar vergadering
van 27 November 1931;
Gezien de wijze,waarop in de Raadsvergadering van 30 October
1931 door den Raad in overleg met Burgemeester en Wethouders,
do materie der werkverschaffing en steunregeling is vastgesteld;
V :n oordeel,dat deze regeling het minimum bevat van hetgeen
noodig^is om redelijker wijze in de behoeften der door de
economische crisis getroffen gezinnen te voorzien;