-10- de verbouwing slechts geraamd waren, men kan in dergelijke ge vallen nooit te voren zeggen, wat het werk meer of minder zal kosten. Het is naar sprekers meening niet in het belang der gemeente om nu deze f.600,niet toe te staan. Hoe meer beziens waardigheden men heeft, hoe beter dit tenslotte voor de gemeente is. Spreker kan wel mededeelen, dat de leden van Monumentenzorg veel meer belang stelden in de Gevangenpoort dan in de restauratie van het stadhuis. De VOORZITTE.c zegt reeds verschillende keeren naar het werk aan de Gevangenpoort te zijn gaan kijken en hij kan niet anders zeggen, dan dat het jammer zou zijn, wanneer men nu de zaak niet goed zou kunnen afwerken. De heer BEKKER vraagt, of er geen bijdrage van de commissie voor Monumentenzorg kan worden verkregen, nu er zulke belangryke vondsten gedaan zijn. De VOORZITTER zegt daarover reeds te hebben gesproken. Hij kan daar nu echter nog geen meöedeelingen over doen. De heer WALDSR informeert, of de steiger,die voor het stadhuis staat, geen gevaar kan opleveren bij het opgaan van het stadhuis, omdat die steiger er al zoo lang staat. De VOORZITTER zegt, dat daar geen gevaar bij is en kan tevens mededeelen, dat eerstdaags met het werk aan den gevel van het stadhuis zal worden begonnen. Onder aantekening, dat de heer BIKKER er tegen is,wordt hierna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VI1VOORSTEL TOT: a.INTREKKING V-TN DE RAADSBESLUI1NVAN 1 AUGUSTUS 1930 EN 26 SEPTEMBER 1930. BETREFFENDE HET AANGAAN VAN EEN OVER- EENKGMST DIET DEP~N vTREMAC 0 TE AMSTERDAM INZAKE HET PLAAT- SEN EN EXPLOITEREN VAN AANPLAKBORDEN^ bHET VERLEENEN VAN MACHTIGING AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OM-MET GENOEMDE N.V. EEN GEHEEL NIEUWE GEWIJZIGDE OVEREEN KOMST AAN TE GAAN. (Verzameling 1931, No.136.) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke steijiming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders be sloten. VIII.VOORSTEL TOT NET VERLEENEN VAN EEN CREDIET VAN TEN HOOGSTE f.750,-- VOOR DE AANSCHAFFING' M LOOPLATTEN EN SPREIZEN TEN BEHOEVE VAN HET OPENBAAR ""SLÏCNTHÜIS (Verzameling 1931, rio.131)7 De heer BOSCHMAN heeft niets tegen het aanschaffen van die benoodigdheden. Hij zou echter in verband hiermede op iets anders de aandacht willen vestigen. Spreker heeft gehoord, dat er vandaag of morgen in België een wet zal komen waardoor de invoer over Putte van geslacht vleesch zal worden verboden en dan zit men hier met de exportslagerijwelke thans aardig wat in het laadje brengt, te kijken. Spreker zou het Dag.Bestuur daarom in over weging Twillen geven om te informeeren,of het waar is, wat hij gehoord heeft en dan te trachten de noodige maatregelen daar tegen te nemen. Men zou bijvoorbeeld een loslijn op het terrein van het abbatoir kunnen maken, waardoor dan het vervoer per spoor zou kunnen geschieden. De heer MUSTERS merkt op, dat in de commissie besloten werd om meer spreizen en loopkatten aan te schaffen, terwijl er verder ook gesproken is over uitbreiding. Spreker zou graag vernemen hoe het daarmee staat,omdat hij er niets van bij de stukken gezien heeft. De heer Schuyl vraagt, of het maken van die loopkatten en spreizen in Bergen op Zoom kan gebeuren. Wethouder VAN HASSELT zegt toe de kwestie, welke door den hoer Boschman naar voren gebracht is, zoo spoedig mogelijk met den Directeur te zullen bespreken. V/at betreft hetgeen door den heer Musters is opgemerkt, zegt spreker, dat inderdaad in de Commissie gesproken werd over het aanschaffen van meer loopkatten en spreizen en uitbreiding van het slachthuis, doch in verband met de onzekere toestanden, meende het College daartoe voor- loopig geen voorstellen te moeten doen, Met de hier gevraagde materialen kan men voorloopig toch vooruit. Naar aanleiding van

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1931 | | pagina 10