- 15 - den. Men weet toch heel goed, dat geen enkele woning mag worden be treden zonder toestemming der 'bewoners. Wanneer men de wet van 1053 voor zich neemt, zal men zien, dat dit slechts in vier gevallen ge oorloofd is, doch dit geval kan daar niet onder gerekend worden. En de ret kan toch door geen enkele plaatselijke verordening worden te niet gedaan. Spreekster gelooft dan ook niet, dat deze verordening door Ged. Staten zal worden goedgekeurd. De SECRETARIS zegt, dat deze verordening niet in strijd is met de wet van IS53. Als er in de verordening van woningen gesproken werd, zou dat inderdaad het geval zijn, maar dat is hier niet het geval. Mevrouw BREEDVELT meent, dat men toch door de woning in den tuin moet komen, omdat de tuinen toch gewoonlijk acht er de woningen zijn gelegen. De SECRETARIS zegt, dat er toch genoeg tuinen zijn, welke aan den openbaren weg zijn gelegen, en die betreden kunnen worden zonder dat men in de woning komt. Mevrouw BREEDVELT merkt op, dat de verordening dan onrechtvaar dig zou worden. Immers iemand, die zijn tuin aan den openbaren weg heeft, zou een bekeuring oploopen en iemand, die zijn tuin achter zijn huis heeft zonder dat er een toegang is van den openbaren weg, kan geen bekeuring krijgen, omdat de politie daar niet komen mag. Op die manier doet men slechts half werk met deze verordening. Naar hare meening zullen Ged.Staten«deze verordening ook nooit zoo goed keuren. De SECRETARIS is van meening, dat de verordening zoo wel goedge keurd zal worden. De VOORZITTER merkt naar aanleiding van het gezegde van den heer Musters op, dat de verordening elk jaar opnieuw geldt en al wordt het nu te laat voor den daarin genoemden datum van 1 Maart, dan is dat toch niet zoo voor volgende jaren. De heer BECHT is van meening, dat er wel geen mensch zal zijn, die den toegang tot zijn tuin zal weigeren, wanneer verzocht wordt om voor deze aangelegenheid te mogen oontroleeren. Hij kan zich daarom- met deze verordening wel vereenigen. De heer WALDER gelooft dat, als iemand de kans loopt om een bekeu ring te krijgen, hij den toegang tot zijn tuin zeer zeker zal weige ren, daar toch wel niemand graag een bekeuring oploopt. De heer SIMONS vraagt, of de Commissaris van Politie en de Commis sie voor de strafverordeningen over deze aangelegenheid zijn gehoord. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Naar aanleiding van een schry- ven van den Commissaris der Koningin om zooveel mogelijk de rupsen- plaag te bestrijden, is deze zaak in handen gesteld van den Direc teur van Gemeentewerken, die opdracht kreeg een dergelijke verorde ning te ontwerpen. Daarvoor heeft hij een model gevraagd bij de uit geversmaatschappij La Rivière, hetwelk ongewijzigd is overgeschreven Deze verordening luidt dus precies eender als in andere gemeenten. De heer DIKLAND zegt, dat het er hier om gaat of er iets of niets gebeurt. En ais spreker het goed begrepen heeft, wil men de bestrij ding der rupsenplaag krachtig ter hand nemen. Naar zijn raeening moe ten we deze verordening dan ook aannemen of in het geheel niets doen- Men kan nu wel zeggen, dat men niet in alle tuinen 'kan komen, maar daartegenover staat, dat die menschen zelf wel het noodige zullen doen om de rupsen uit hun tuin te houden. Het bezwaar van Mevrouw Breedvelt lijkt hem dan ook slechts theoretisch juist. Bovendien is het aantal binnentuinen, zooals spreker die van den openbaren weg ontoegankelijke zou willen noemen, zeer gering tegenpver het aantal erven en tuinen, dat wel aan den openbaren weg gelegen is. Spreker heeft dan ook geen bezwaren tegen deze verordening. Mevrouw BREEDVELT blijft toch van meening, dat met deze verorde ning een onrechtvaardigheid wordt begaan, omdat de menschen, <fie geen toestemming voor het betreden van hun tuin behoeven te geven vrijuit gaan. De VOORZITTER merkt op, dat de leden het er toch wel allen oveJ eens zijn, dat er voor de bestrijding van de rupsenplaag een verorde ning moet zijn. Hij acht het daarom het best om de verordening, zoo als die hier aan den Raad is voorgelegd, ongewijzigd aan te nemen. Het voorstel van B W wordt dan in stemming gebracht en aangeno men met 10-5 etemmen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1931 | | pagina 76