!k
ft
- ik -
De heer WALDER is van meening, dat het onderhavige pand, zooals
het er thans staat, toch zeker het aesthetisch aanzien van dien weg
niet zal verhoogen. Wanneer men verder in aanmerking neemt, dat er
nooit een bijzonder druk verkeer langs dezen weg zal kunnen komen
en het nog jaren en jaren kan duren, voor de gemeente tot onteige-
iting van die huizen op de oude rooilijn zal moeten overgaan, ziet
spreker niet in, waarom dezen man geen toestemming tot de gevraagde
verbouwing zou worden gegeven. Die man probeert om zoo goed mogelyk
door den tijd te komen, en waarom zou de gemeente hem daarin gaan
bemoeilijken? Bovendien gaat de man geen nieuwe woning stichten,maar
een bestaande veranderen, wat naar sprekers meening aan de bezwaren
toch heel wat afdoet.
De VOORZITTER is van meening, dat de man w el een nieuwe woning
gaat stichten, daar hij een schuur gaat veranderen in een woning.
De heer WALDER is het daar niet mee eens en zou dezen man ter
wille willen zijn.
De VOORZITTER wijst er op, dat, als de Raad de bouwvergunning ver
leent, hij daarmede een gevaarlijk precedent schept. Bovendien zou,
wanneer de gemeente dien weg b.v, binnen 25 jaar noodig had, de ont
eigening veel meer kosten en dan zou men terecht het verwijt krijgen,
dat het gemeentebestuur niet vooruit gezien heeft. En het gaat toch
ook niet aan om voor elke kwestie het uitbreidingsplan te wijzigen.
De heer KRUIZE wijst er op, dat voor wat de rooi li jn betref t in
den bestaanden toestand toch eigenlijk geen verandering wordt ge
bracht. In de plaats van den bestaanden schuur wordt een woning ge
bouwd, maar ten opzichte van de rooilijn blijft alles zooals het was.
De VOORZITTER zegt, dat de Raad de toestemming niet kan verlee-
nen, omdat dit verboddn is volgens artikel 5 van de Woningwet,
De heer ÊECHT vraagt, of, wanneer de Raad zijn goed hart zou
laten gelden en de toestemming tot verbouwing zou worden gegeven, het
mogelijk is, dat binnen een aantal jaren, de gemeente in verband met
plannen voor dien weg, tot onteigening van die woningen zou moeten
overgaan. Als dat het geval is, kan spreker zich met het voorstel
van B W vereenigen, want anders zou de gemeente zich nog grootere
kosten op den hals halen.
De VOORZITTER zegt, dat hetgeen door den heer Becht gevraagd is,
zeer goed mogelijk is.
De heer BECHT vraagt nog, of geen bijzondere voorwaarde in de ver
gunning gemaakt kan worden voor het geval van onteigening.
De heer MUSTERS meent, dat zulks ook geschied is met een woning
in de Balechebaan.
De heer VOORZITTER wijst er op, dat dit den man meer nadeel dan
voordeel zou brengen. Overigens verwijst spreker naar artikel 5 der
Woningwet, volgens hetwelk deze vergunning niet mag worden verleend.
Daar stemming verlangd wordt, brengt ac VOORZITTER hierna het voor
stel van B W in stemming, waarbij dit wordt aangenomen met 10-5
stemmen.
Vóór stemden Mevrouw Breedvelt en de hoeren Simons, Antheunis,
Demmers, Verbiest, Kiepe, Becht, Juten, Mourer en Dikland.
Tegenstemden de heeren Walder, Jansen, Krui ze, Loos en Musters.
XIVVOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAM EEN VERORDENING CP HET VERWIJDE
REN EN VERNIETIGEN VAN RUPSENNESTEN IN DE GEMEENTE BERGEN-OP-
Z JOH-
(Verzameling 1931 No.16).
De heer MUSTERS zegt zich heel goed met het voorstel van B W
te kunnen vereenigen. Hij zou echter willen opmerken, dat de gemeente
zelf eerst wel het voorbeeld mag geven, want als men de boomen van
de gemeente eens beziet, dan zal men constateeren, dat het daarin
krioelt van de rupsennesten. Dat zou een heel mooi werk voor de werk
verschaffing zijn, want het verwijderen van die neeten zal heel wat
werk meebrengen. Spreker wijst er verder op, dat de verordening in
werking treedt g dagen na hare afkondiging terwijl in art.l de
bepaling staat, dat alle nesten voor 1 Maart moeten zijn verwijderd
Dat zal voor dit jaar dus moeilijk gaan.
Mevrouw BREEDVELT had ddzelfde opmerkingen willen maken als de
heer Musters. Bovendien wil zij er op wijzen, dat haar inziens in
artikel een fout staat, waar aan degenen, die met het opsporen
van overtredingen dezer verordening belast zijn, de laat wordt ver
strekt om ondanks de eigenaars particuliere erven en tuinen te betre-
A