Wethouder' JUTEN wijst nogmaals op het raadsbesluit, waarbij de
hoofden van dienst worden gemachtigd om losse arbeiders aan te
stellen, en leest dat voor de duidelijkheid voor.
De heer WALDER merkt op, dat men bij menschen, die al 6 en 7
jaren in dienst zijn, toch niet meer van losse arbeiders kan pratai.
Spreker maakt er een voorstel van om arbeiders, die 3 jaar in
dienst zijn, een vaste aanstelling te geven.
De heer VERBIEST zou met een dergelijk voorstel liever willen
wachten tot het reorganisatie-voorstel er is.
Wethouder KIEPE wil, voordat tot stemming over het voorstel
van den heer Walder wordt overgegaan, even zijn stem motiveeren.
Spreker zal tegen dit voorst 1 stemmen, omdat het nieuwe werk-
liedenreglomentdat binnen afzienbaren tijd aan den Raad zal
worden voorgelegd, geheel in deze materie voorziet.
De heer WALDER zegt dan tot zoolang zijn voorstel te zullen
intrekken. Hij dringt nog aan op spoedige behandeling van d&t
reglement.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de post hierna goedgekeurd.
Volgnummer 164. Kosten verbonden aan de inning der markt- en
havengelden.
De heer WALDER vraagt, of de positie van Schenkenberg nü al
beter geregeld is.
De VOORZITTER merkt op, dat de man, voor hot werk dat hij doet
voldoende betaald wordt. Men kan toch geen nieuw baantje voor
hem in het leven roepen.
De heer WATDER meent, dat het toch geen toestand is, zooals
die man moet bestaan.
Wethouder JUTEN zegt, dat hij toch niet betaald kan worden
zonder er voor te werken.
Dé VOORZITTER zegt nog eens te zullen nagaan, wat voor dezen
man gedaan kan worden. Het is échter niet zoo gemakkelijk om
voor deze kwestie een oplossing te vinden.
De heer WALDER wijst er op, dat die man erg gedupeerd is ge
worden door het stilvallen der suikerfabriek.
Wethouder JUTEN merkt op, dat de gemeente daar toch ook mee
gedupeerd is geworden. Schenkenberg heeft vroeger toch ook dienst
gedaan aan de bad- en zweminrichting en heeft dat later weer
laten loopen.
De heer WALDER zegt, dat zulks niet anders kon omdat hij op
do haven moest zijn. Spreker gelooft wel, dat hij daar anders
graag genoeg gebleven was.
De hoer SIMONS hoopt, dat, als er een of ander baantje vrij
komt, die man daarvoor het eerste zal worden aangewezen. Misschien
zou hij enkele uren per dag aan de gasfabriek tewerk gesteld
kunnen worden.
Wethouder KIEPE zegt toe, dat hij daar eens zal zien. Spreker
wil nog opmerken, dat deze man f.1200,per jaar heeft en dus
niet zoo'n hongerloontje als men het hier wil doen voorkomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de post hierna goedgekeurd.
Volgnummer 256. Subsidien inzake het bijzonder middelbaar onder
wijs.
Mevrouw BREEDVSLT wijst op do subsidie, welke de Rijles Hoogere
Burgerschool krijgt en ziet niet in, waarom er met het geveh van
subsidie verschil moet worden gemaakt tusschen die school en
de R.K.H.B.S.
De heer SIMONS zegt tLutfon deze kwestie h.jl anders aan te
zien. Als men nagaat, dat de omliggende gemeenten f.100,per
leerling bijdragen, en de gemeente, waar de school gelegen is en
die ">t» het meest profijt van trekt, veel minder subsidie geeft
- er zijn n.l. 96 leerlingen uit deze gemeente - dan is spreker
eerder van mecning, dat de subsidie moet worden vermeerderd in-
plaats van verminderd.
Mevrouw BREEDVELT zegt, dat niet het aantal leerlingen, maar
het aantal klassen de kosten meebrengt. Zij stelt dan ook voor
do subsidie te brengen op voet van gelijkheid met die der Rijks
H.B.S,
De hoer WALDER wijst er op, dat, toen deze school gesticht
werd, ^r naar zijne meening geen behoefte aan was. We hadden hier
een goede hoogere burgerschool, waar ook godsdienstonderwijs werd
gegeven aan de leerlingen, die dat wenschten. Er was dan ook
hoelemaal geon behoefte aan een speciale R.K. H.B.S, Al dat