- 29 -
overgaan, dient men daarvan ook de consequenties te aanvaarden.
Spreker zou willen aanraden om bij kwesties als deze toch de
uiterste voorzichtigheid te betrachten en willen waarschuwen
tegen het vervallen in huilerige betoogingen, die meer kwaad dan
goed zullen doen.
Spreker komt thans aan de algemeene beschouwingen en daarbij
op de eerste plaats aan de opmerkingen van Mevrouw Breedvelt,
die onze aandacht gevraagd heeft voor het werk van de Volkeren
bond. Ten aanzien hiervan wil spreker gaarne toezeggen, dat B W
naar hun vermogen zullen meewerken om die Volkenbondsgedachte
te pro pageeren.Hij hoopt,dat de woorden door den heer Colijn
gesproken te Genève,spoedig bewaarheid mogen worden en die
optimistische toon spoedig over de geheele wereld moge klinken.
Wat het Esperanto-ondorwijs betreft, kan spreker mededeelen, dat
B W daarmede al kennis hebben gemaakt. Later heeft men daar
echter niets meer van gehoord. Wanneer men echter een of ander
plan heeft,kan men daarmede bij B W komen en kan dat nader in
overweging worden genomen. Tenslotte heeft Mevrouw gesproken
over het zitting nemen van vrouwelijke leden in stembureaux.
Het is niet de bedoeling van B W geweest om de vrouw op dit
gebied eenigszins te kleineeren.het was slechts onze meening
dat die taak te 'zwaar was voor dames. Na hetgeen Mevrouw Breed
velt echter hieromtrent gezegd heeft, gelooft spreker wel te
kunnen opmerken, dat wij, voor wat dit betreft, verder gerust
kunnen zijn. En de goede raad van Mevrouw zal zeer zeker en
door het College en door den Raad ter harte genomen worden.
Spreker komt dan aan de opmerkingen van den heer Walder,
die van meening is, dat de financieele toestand der gemeente
zoo bijzonder mooi is. Men kan daar natuurlijk heel verschillend
tegen aan zien. Spreker heeft hieromtrent reeds een en ander
gezegd en er op gewezen, dat men eerst de uitkomsten der nieuwe
financieele verhoudingswet zal moeten afwachten. Die nieuwe
regeling brengt in elk geval een belastingverlaging van f.9<>000,--
mede, waarvan hoofdzakelijk de kleine menschen profiteeren. Uit
alles blijkt,dat we ten opzichte van de opbrengst der belastin
gen zeer voorzichtig moeten zijn.
Door den heer Walder is ook veel gesproken over de werk
verschaffing. Naar aanleiding daarvan wil spreker opmerken, dat
lang vóór de heer Walder over werkverschaffing droomde, ons
College zich met de oplossing van dat vraagstuk reeds bezig hield
en de heer Kiepe er gedurende den geheelen zomer zijn aandacht al
aan gewijd heeft. Er word uitgezien naar verschillende werken
er werden stukken klaar gemaakt en besprekingen gehouden.Als men
dan echter nog eenige maanden vroeger moet beginnen dan andere
jaren, zal men begrijpen, dat dan nog niet alles precies geregeld
is. Spreker kan wel de verzekering geven,dat ook door B W zoo
veel mogelijk wordt gedaan om den werkman te helpen. Telkens en
telkens echter krijgén we weer nieuwe problemen in verband met de
werkverschaffing. Ons College vergadert soms dag in dag uit en
heele ochtenden en middagen worden aan het vraagstuk der werkver
schaffing besteed. Ook van bovenaf,uit den Haag,worden telkens
weer nieuwe vraagstukken betreffende de werkverschaffing onder
onze aandacht gebracht en wij zouden in deze dan ook haast kunnen
spreken van een permanente vergadering van het College van B W
Wij kunnen echter ook geen ijzer met handen breken. We weten wel,
dat er vele goedwillende arbeiders onder de tewerkgestelden
zitten, maar ook, dat er verschillende andere elementen tusschen
zitten, die er niet thuis behooren. Spreker heeft zelf gezien,
dat werklieden aan de werkverschaffing wel een half uur niets
deden, toen de opzichter weg was. Spreker zag dit, maar bleef
rustig staan kijken op een afstand. Toen de opzichter van een
anderen kant in de verte aankwam en men hem in de gaten kreeg,
werd er ineens weer doorgewerkt.Spreker is niet naar die ar
beiders gegaan en heeft er ook niets van gezegd,maar vernam
later van den opzichter, dat deze precies hetzelfde gezien had.
De heer WALDER zegt, dat door hem toch niet beweerd is,dat er
geen ongewenschte elementen tusschen zouden zijn.
De VOORZITTER zegt, dat B W met alle kracht zullen werken
om een zuiveren toestand in deze te krijgen. Men moet dan echter
hier niet met verwijten komen aandragen, waarmede men per saldo
toch niets opschiet. Spreker heeft gemeend dit even in het midden