- 18 - wanneer men die bij een volgende gelegenheid eens wat lager zou nemen. Want door die bedragen zoo hoog op te voeren, betaalt toch eigenlijk iedereen indirect een hoogerc belasting. Wanneer ik zoo tot slot eens de afgeloopen periode naga, dan die ik, dat de Raad slechts een besluit genomen heeft voor een groot werk. Dat was het vierjarige stratenplan, dat door Wet houder Juten en van. As z»g, naar voren is gebracht. Maar nadien hebben we geen enkele groote beslissing meer genomen. Ik geef toe, en het kan zijn nut hebben, dat men tracht langs de zuinigste wegen steeds voorwaarts te gaan,maarMijnheer de Voorzitter, op sommige punten mag men ook wel eens niet te zuinig zijn. We mogen daarbij ook weer niet het recht en de billijkheid uit het oog ver liezen. Ik zal echter op deze geschiedenis niet te diep ingaan en zal slechts volstaan met te zeggen, dat ik straks nog wel het een en ander zal zeggen over de ambtenaren en werklieden in dienst der gemeente. Bij het punt van de begrooting kom ik daar v/el op terug. Ook wat du gemeentebedrijven betreft, zal ik straks nog wel het een en ander zeggen. Overigens geloof ik in eerste instantie te kunnen' volstaan. Ik dank U,Mijnheer do Voorzitter. Do heer KRUIZE houdt dan de volgende algemeene beschouwingen. Mijnheer de Voorzitter. Ten aanzien van de steunverleening zou ik willen opmerken,dat naar mijn meening werkverochaffing altijd te verkiezen is boven steunverleening. Doch er kunnen zich omstan digheden voordoen, dat een steunverleening noodzakelijk is. Ik wil daar zoo dadelijk iets meer over zeggen. Vooraf wil ik iets zeggen over de werkverschaffing,welke wordt uitgevoerd onder leiding van den Dienst van Openbare Werken, waarvan Wethouder Juten voor zitter is. Zeer in het bijzonder over de tewerkstelling aan den weg 't Halstersch Laag. Hoe komt de Wethouder er toe aan dezen weg 80 a 90 werkloozen tewerk te stellen,waar voor een goede uitvoering en verdeeling van werk 30 a 40 menschen genoeg waren geweest. Nu komt ons ter oore, dat de werklooze arbeiders daar tewerk gestold, niet naar behooren de taak, die hun wordt opgedragen, zouden hebben vervuld. Het is niet aan mij-. Mijnheer de Voorzitter, als er nalatige arbeiders onder hen zijn of zijn geweest, dit goed te praten, verre van dat. Maar men behoort bij de beoordeeling daarvan in het oog te houden, dat 70 80% van hen nog nimmer werkloos is geweest en in fabrieken heeft gewerkt. Nu zijn zij door den crisis v/erkloos geworden en zouden ze nu ineens luilakkon zijn geworden Het wil mij voorkomen, Mijnheer de Voorzitter, dat de opzet van het werk, hetwelk is voorbereid door den Dienst van Gemeentewerken, niet in den haak is geweest. Nu worden wij verrast door een mede- deeling,dat duizenden guldens aan dit werk teveel worden besteed. Men krijgt den indruk bij het lezen van dit fraais, dat de ar beiders daarvan de schuldigen zouden zijn. In werkelijkheid zit de fout aan den anderen kant. Als wij weten, dat een begrooting is gemaakt door den Dienst van Openbare Werken op f.11000, waarin f.3000,-- arbeidsloon wordt geraamd en het werk komt te staan op f.12000,arbeidsloon en in totaal f.19000,zal gaan kosten, dan voelt ieder, dat hier iets mangelt en men de arbeiders daarvan geen verwijt mag maken. Bovendien is dit een weg, die niet uitloopt, want de gemeente Halsteren neemt hem niet over. Hoe heeft de Dienst van Openbare Werken het zoover kunnen laten komen. Het is mij bekend, Mijnheer de Voorzitter, dat do iegenaren der omliggende perceelen hadden toegezegd paard en wagen, en ook den benoodigden grond beschikbaar te stellen en slechts een uitge zonderd hebben zo niet aan deze afspraak voldaan. Dat heeft ongotwijfold de totaalkosten doen verhoogen. Doch ik blijf er bij, Mijnheer de Voorzitter, dat dit bij een oordeelkundigen opzet voor een groot deel voorkomen was door de betrokken personen aan hun toezegging te binden. Een en ander heeft tot gevolg gehad, dat sloten, welke waren ge,graven, weer dicht gegooid moesten v/orden en daarna weer opnieuw moesten worden gegraven, omdat de heeren eigenaars bezwaren kwamen maken over iets, wat ze eerst hadden toegezegd. Uit deze mededeeling zal het een ieder duidelyk worden, dat wij stelling nemen tegen iedere gedachte, die wordt uitgesproken, dat de arbeiders daarvan de schuld dragen. Dat bij do uitvoering van deze werken wel een en ander heeft gemankeerd wat de leiding betreft, staat bij mij vast. iff

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1931 | | pagina 29