- 17 maar getuigt van regeeringsinziclit. De politiek maakt zich niet meester van de werkloosheid, (dat is onverstand)maar de werk loosheid maakt zich meester van de politiek» Als ik zoo de afgeloopen perioden bekijk,Mijnheer de Voorzitter, dan valt al dadelijk op het groote verschil tusschen het vorige Dag.Bestuur en het tegenwoordige. Het vorige was er een, waar nogal eens verschil van meening was en dan woei er een frissche wind. Dit Dag.Bestuur is er een van koek en ei, van een frisschen wind bespeuren wij niets. Booze tongen beweren wel,dat dit Dag.Bestuur staat onder leiding van een promotor en ik geef toe, dat de schijn wel eens in deze richting geweest is, doch ik voor mij kan dit niet constateeren noch aannemen. Groote zaken hebben ons dit jaar niet bereikt, wel is het Dag. Bestuur veel in beslag genomen door officieele ontvangsten. Dit kan misschien zijn goede zijde hebben, dat wil ik niet betwisten, maar toch moet er uitgezien worden wie hier officieel ontvangen wordt. Toen ik in November aanmerking maakte over die officieele ontvangst de Utrechtsche en Leidsche Studenten-eerev/achten, toen is er niet naar mij geluisterd; even later hebben bladen in Holland den draak gestoken met de officieele ontvangst, zoodat men zich schaamt als Bergenaar als men het leest. Thans, Mijnheer de Voorzitter, kom ik aan het eigenlijke werk der begrooting.Janneer ik daarover iets wil zeggen,dan meen ik te moeten beginnen met op te merken,dar ik daarover tevreden zou zijn wanneer er voor mij niet een klein bijsmaakje aan verbonden was., Den menschen worden maar steeds meer belastingen opgelegd, en voor-e 1 al de kleine luiden. Iedere week toch wordt er van de menschen,die bij de vrarkverschaffing te werk zijn gesteld, een gedeelte van het loon'afgehouden,Iem#nd verdient dus f.16,80 per week,heeft 8 kin deren en toch wordt hem daarvan dan nog f.2,90 afgehouden voor belastingen. 'Janneer nu die menschen bij het armbestuur komen,dan kunnen wij moelijk hun iets gaan geven, omdat wij dan anders de maatregelen, die door liet gemeentebestuur geno men zijn, zouden gaan omver werpen. En dat mag niet. Maar men zal toch met mij wel voelen,dat een dergelijke toestand niet door den beugel kan. Er komen hoe langer hoe meer armlastigen en waar zal het op den duur naar toe moeten Eenige maanden geleden heb ik reeds gewaarschuwd tegen deze scheeve toestanden,die wij hebben in onze belastingen. Er is geen enkele gemeente meer op te noemen van de groote van Bergen op Zoom, die nog 72 opcenten heft óp de belasting. En trots dit hooge cijfer hebben wij toch op de rekening van den dienst van 1929 nog een overschot van f.131000,En onze begrooting sluit met een bedrag voor onvoorzien van f.129,642,Ik heb voor mij de overtuiging,dat de belasting over 1930 ook nog heel vrat meer zal opbrengen dan men er zich van voorstelt. En daardoor zullen deze cijfers bij de volgende begrooting, die we zullen meemaken,nog veel grooter zijn. Ik heb daarbij het oog op de rekening 1930 en de begrooting 1932. Zeer zeker is het een feit, dat de werkverschaffing aan de ge meente veel meer zal kosten dan in andere jaren. Maar het grootste gedeelte van het werk, dat voor die gelden wordt uit gevoerd, is voor zoover ik er tegen aanzie, toch ook productief werk. Men krijgt er toch iets voor terug. En het is zeer aan genaam te kunnen constateeren, dat de gemeente Bergen op Zoom nog steeds van dergelijke werken heeft. Ik hoop dan ook, dat de eerste de beste gelegenheid die zich zal voordoen, dat een besluit moet worden genomen voor de belastingen, de gemeente Bergen op Zoom ook gebracht zal worden van de 6e in de 5e klasse. Niettegnnstaande daarvan reeds een raadsbesluit is - iets wat ik vorige kearen ook reeds heb verteld - gaat men maar steeds door op den ingeslagen weg en worden de kleine menschen steeds harder gedrukt. Als men nagaat, dat de gemeente Bergen op Zoom in de 3e klasse geplaatst is in de gemeentefondsbelastingen, dan zal men toch ook wöl vraten,dat daarbuiten zoo goed als niemand valt. Iemand, die aan de werkverschaffing werkt, zal dan nog belasting moeten betalen. En dan is dat toch wel bloedgeld, wat van die menschen gevraagd wordt. Geld,dat zij toch zeer zeker niet kunnen missen. En wanneer ik dan verder de begrooting zoo eens door zie, dan moet het mij van het hart, dat zoo hier en daar de verschillende posten nogal tamelijk groot genomen zijn. Het zou aanbeveling verdienen,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1931 | | pagina 28