- 13 - Er zijn de laatste jaren enorme sommen besteed aan de ver betering van straten. De geldbuidel was vol en men had het maar voor 't nemen. Maar het besteede geld is toch allemaal geleend, geld en de inwoners van Bergen op Zoom zullen van deze sommen jaren lang de rente en aflossing moeten opbrengen. Ik kan de vrees niet onderdrukken, dat het gemeentebestuur in deze te optimistisch is geweest, vooral nu de kans groot is, dat wij minder goede tijden tegemoet gaan en dat niet te voorzien is, hoelang deze minder goede tijd zal duren. Het is de laatste maal, dat deze Raad de begrooting behandelt en deze Raad heeft onder gunstige omstandigheden het bestuur uitgeoefend. En dit is prettig en gemakkelijk. Men heeft niet op een kleinigheid behoeven te zien. Men kon de tarieven verlagen, men kon belastingen verlagen, men kon den inwoners mooie straten geven en men kreeg pluimen op z'n hoed. Regeeren lijkt zóó geen kunst. Anders wordt het, wanneer de tijden slebhter worden en het financieel gaat nijpen. Dan wordt de verantwoordelijkheid moeilijker te dragen en het is dan niet mogelijk bestuurder te wezen, die het iedereen naar dan zin kan maken. De vaak zeer onbillijke kritiek krijgt dan vrij spel. Ik zou, Mijnheer de Voor zitter haast wenschen, dat dit Dag.Bestuur ook de gelegenheid eens kreeg zijn regeerkunst te vertoonen in ongunstige jaren. Hierdoor zou misschien de politieke atmosfeer in Bergen op Zoom de eerst volgende tientallen jaren zuiverder worden en zou de onderlinge Kritiek minder heftig zijn. En de tegenwoordige raadsmeerderheid zou misschien leeren inzien, dat kritiek in moeilijke jaren vaak even onverdiend is als lof in gemakkelijke jaren. Ten slotte meen ik, nu het waarschijnlijk de laatste keer is, dat ik hier de behandeling der begrooting meemaak, nog iets te moeten zeggen,Binnenkort wordt hier te Bergen op Zoom weer carnaval gevierd, In de plaatselijke bladen is over deze carnavalsviering een kleine discussie gevoerd, In die discussie werd de financieele kant van dit vraagstuk naar voren gebrachtterwijl toch het alleen aankomt op den ethischen kant der zaak. Volgens onze op vatting heeft de Overheid, in casu de stedelijke Overheid, tot taak alles tegen te gaan vrat de goede zeden kan schaden en mag zij aich hierbij niet laten leiden door mogelijk financieel voor- of nadeel van een deel harer inwoners. Ik denk,dat geen enkel raads lid de verantwoordelijkheid op zich zou willen nemen om op te richten - stel dat de Rijkswet dat zou toelaten -» een gemcentelyke speelgelegenheid,hoewel zulk een gelegenheid 't vreemdelingen- bezoek ten zeerste zou doen toenemen. Het is mijn overtuiging,dat de Overheid van Bergen op Zoom door het toestaan van het zich gemaskerd op straat vertoènen en in publieke gelegenheden, eene groote verantwoordelijkheid op zich laadt, waardoor sledhte zeden zooals het misbruiken van alcohol,het verbrassen van geld, dat voor nuttiger doeleinden had moeten worden besteed, om van andere dingen nu maar/ niet te spreken^ in de hand worden gewerkt. Zoo bleek mij een dezer dagen,dat éen der losse werklieden op de Stichting "Vrederust" werkzaam, reeds eenige weken zijn bakker niet had betaald en aan de gemeente zijn huur niet betaalde,omdat hij besig was een pot te maken om carnaval te vieren, Bn dit zal wel niet een op zichzelf staand geval zijn. De dagen van carnaval zijn dagen, waarin het verantwoordelijkheidsgevoel van de menschen wordt verzwakt en het zijn alleen de sterkere beenen, die deze weelde kunnen dragen. Ik hoop,dat Bergen op Zoom nog eene een Overheid krijgt, die den moed heeft dit gebruik af te schaffen. Ik dankU, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw BREEDVELT spreekt hierna als volgt: Mijnheer de Voorzitter, daar ik door het bedanken van den heer Vriens de eenige vertegenwoordiger ben van de partij, waar toe ik de eer heb te behooren,voel ik mij verplicht Uw aandacht te vragen voor eenige algemeene opmerkingen. Voor mijzelf is dit in zoverre merkwaardig, omdat het de eerste en tevens de laatste maal zal zijn, dat ik hiertoe gelegenheid heb. Waar het afgeloopen jaar zich heeft gekenmerkt door een alge meene malaise,is het mijn meening, dat men dezen toestand moedig onder de oogen moet durven zien. Pessimisme in zulke tijden maakt dien toestand nog erger. De malaise,die nu reeds zulke zware offers eischt en in de toekomst nog zal vergen van de gemeentefinanciën, maakt het m,i, tot een gebiedenden eisch, elke niet strikt noodige uitgaaft tot betere tijden uit te stellen.Het is mijn plan bij de artikelegewijze behandeling van de begrooting op verschillende posten terug te komen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1931 | | pagina 24