- 11 -
dissidenten door hun volslagen onkunde den boel zóó in de war
zouden schoppen,dat de kiezers na deze vier jaar neer dan genoeg'
van hen zouden hebben, naar, Mijnheer de Voorzitter: ik kan niet
gelooven,en dat vooral niet bij zulke goede katholieken,dat zulke
motieven hebben gegolden.Ik neem aan,dat zij dat besluit hebben
genomen weloverwogen en net de bedoeling,dat hiermede het gemeen
schapsbelang het beste was gediend. Sn ik geloof, Mijnheer de
Voorzitter, dat zij in het belang van Bergen op Zoom een goed
besluit hebben genomen, ",/ant zonder zelfoverschatting mag ik
zeggen,mijnheer de Voorzitterals wij een terugblik werpen op
deze bestuursperiodedat wij niet bang behoeven te zijn om voor
de vierschaar te verschijnen.
De dissidenten hebben getoond, insamenwerking met alle groepen
in den Raad, evengoed te kunnen regeeren als de katholieken van de
Staatspartij of de Raadsleden van de andere partijen. Mijnheer
de Voorzitter, ik verwacht daarvoor geen dank. Maar wat ik wel
verwacht had - vooral van zulke goede katholieken, van zulke
bij uitnemendheid Christelijke menschen - dat was een klein
beetje waardeering, of als er dat nog niet af kan, tenminste geen
geniepige tegenwerking of lasterpraat. Bij mijn eerste beschou
wing in 1927 zei ik over dit prant o.a. het volgende:
"Mijnheer de Voorzitter, thans nog een enkel woord over de
politieke positie der land- en tuinbouwraadsleden. Ik geloof,dat
sommige personen zich niet kunnen neerleggen bij den uitslag der
verkiezingen en trachten een van hen door het schrijven
brieven te bewegen,evenals vóór de verkiezing, ontslag te nemen,
en zoo onze groep,als ik mij zoo uitdrukken mag, te verzwakken,
Mij tracht men m'n positie onmogelijk te maken door negeeren,
niet willen samenwerken in het belang van den tuinbouw en door
het uitstrooien van allerlei lasterpraatjes. Een van die praat
jes, dat samenwerking met iemand, die heult met de vijanden Van
ons geloof onmogelijk is en dat de gekozenen van lijst 4 katho
lieken zijn van minderwaardig allooi".
Mijnheer de Voorzitter, wij behandelen nu de vierde begrooting
en tot m'n spijt moet ik zeggen, dat de mentaliteit tenminste te
mijnen opzichte nog niet gewijzigd is. Het is nog steeds het
zelfde spelletje als in 1927. Ik wil ftier niet in bijzonderheden
treden, het zou voor mij te pijnlijk, voor een ander misschien te
beschamend zijn. Alleen dit wil ik er van zeggen, dat men met
allerlei drogredenen, maar in werkelijkheid om m'n politieke
overtuiging, mij weigert om lid te worden van m'n katholieke vak
organisatie.
Mijnheer de Voorzitter, ik geloof niet, dat de katholieke
Staatspartij van Bergen op Zoom als zoodanig daarvoor verant
woordelijk kan gesteld worden, maar als de mentaliteit van. de
leden dezer partij afgemeten moest worden naar de geestesgesteld
heid v^.n het lid, dat kij dit aandoet, als dit de methode en de
geest is ter bestrijding van een vermeenden tegenstander van een
waren katholiek, dan ga ik er fier op don naam te dragen van
dissident-katholiek. Lieer wil ik over deze onverkwikkelijke zaak
niet zeggen.
En hiermede,Mijnheer de Voorzitterben ik aan het einde van mijn
beschouwing. Ik hoop,dat de punten, die ik bij deze naar voren heb
gebracht, de volle aandacht zullen hebben van het College van B V/
Waarschijnlijk zal ik bij de artikelsgewijze behandeling nog we1
het een en ander, wat ik hier niet besproken heb,naar voren kunnen
brengen. En wat de politieke beschouwingen betreft,Mijnheer de
Voorzitter, ik hoop, dat de woorden, die ik heb gesproken en dieik
meende te moeten spreken ter saneering der politieke sfeer van
Bergen op Zoom,niet zullen worden opgevat als een persoonlijke
beleediging of wraakneming van den een of ander,maar dat ze zijn
gesproken om deze mistoestanden te doen eindigen. Als men mij
bestrijden wil, best, maar dan met eerlijke middelen en niet met
verdachtmakingen en machtsmisbruik. Verder hoop ik, dat de samen
stelling van den nieuwen Raad na de verkiezing zoo zal zijn, dat
daarin alle groepen en partijen naar evenredigheid der bevolking
hun vertegenwoordiging zullen hebben, zoodat zij allen mee kunnen
besturen, maar ook de verantwoording zullen dragen tot heil en
voorspoed van Bergen op Zoom.
Ik dank U, Mijnheer de Voorzitter.