- 9 - betreft, in hoofdzaak kan ik mij hiermede vereenigen,, Maar op een punt, dat ik ook al eens in de Commissie van Openbare Werken besproken heb, zou ik U willen wijzen,n.l. op den weg van Meuw-Borgvliet. Deze verkeert op het oogenblik in een zeer slechten toestand en eischt dringend verbetering. Ik hoop, dat voor deze bewoners', al wonen zij niet direct in de stad, ook eens zal gezorgdcworden. Ook de Oude Wouwschebaan - ik heb hierop reeds meermalen gewezen - verkeert in zoodanigen toestand, dat het onmogelijk is met een voertuig er door te gaan. Dankbaar kunnen v/ij zijn, dat er nu tenminste een fietspad in aangelegd. Ik weet het wél, Mijnheer de Voorzitter, deze weg staat op het werk- loozenplan, maar het loopt zachtjes aan naar het voorjaar en als, v/at ik van harte hoop, de werkloosheid zal verminderen, zou men dezen weg misschien wel eens kunnen vergeten. Mede met het oog op de daar te bouwen nieuwe kerk, hoop ik, dat deze weg dit jaar nog verhard zal worden. Ook de jaarlijksche klacht van de buitenv/egen kan nog niet geheel en al achterwege blijven. Al dient dankbaar erkend te worden, dat er in deze reeds veel is verbeterd, ik ben de meening toegedaan, dat er, in verhouding tot de binnenstad, meer gedaan moest worden voor buiten. Ik hoop,dat met deze opmerking door het College van B W dan ook dit jaar rekening zal worden gehouden. Thans, Mijnheer de Voorzitter, een enkel woord over de gemeen te-reiniging. Bij het onderzoek der begrooting is door een lidde opmerking gemaakt om dezen dienst te moderniseeren. Ik kan mij met het antwoord van B W, waar deze zeggen, dat het niet ge- v/enscht is, volkomen vereenigen. Met echter, v/aar zij van meening zijn, dat uitbreiding met een of meer paarden en v/erklieden niet noodig zou zijn. De VOORZITTER interrumpeert en merkt den heer Musters op, dat door B W een verbeterd antwoord hieromtrent aan de raadsleden is gezonden. De heer MUSTERS zegt dit te weten en het stuk ook te hebben ontvangen. Hetgeen spreker echter zeide, was toen reeds ge schreven en daarom heeft hij het er ook niet uitgelaten.Spreker vervolgt dan zijn betoog en zegt, dat de stad zich meer en meer uitbreidt en als v/ij kosten maken om reclame te voeren voor vestiging en vreemdelingenverkeer, wij in de eerste plaats dienen te zorgen, dat de stad er netjes en zindelijk uitziet. En wanneer uit een oogpunt van zuinigheid, de uitbreiding van de gemeente reiniging geen gelijken tred houdt met de stadsuitbreiding, dan is dat m.i. een zuinigheid,die de v/ijsheid zal bedriegen. En dan nog het volgende. Er is vanwege de gemeente reeds enkele malen,bij gebrek aan voldoende ruimte, gratis meststoffen ter beschikking gesteld van de land- en tuinbouwers. Ik kan dien maatregel van harte toejuichen. Ten eerste omdat de land- en tuinbouw in dezen crisistijd zooveel mogelijk dient geholpen te worden, en ook, omdat het een voordeel is voor de gemeente, v/ant als het afhalen gratis geschiedt, dan kost het de gemeente niets van vervoer en snijdt het mes dus van tv/ee kanten. Haar ik heb in deze een verzoek en wel om, v/anneer men deze mest v/eer gratis beschikbaar stelt, dit alleen te doen voor de ingeze tenen van Bergen op Zoom. Het is de vorige keeren herhaaldelijk voorgekomen, dat de landbouwers uit de omliggende dorpen, o.a. Woensdrecht,Halsteren,Hoogerheide en Huybergen,een groot gedeelte v/eghaaldon, en al hebben deze menschen het misschien ook hard noodig en gun ik het ze van harte, hier is fret spreekwoord van toepassing: het hemd is nader dan de rok. Ik hoop dan ook, dat men bij een volgende gelegenheid hiermede rekening zal houden. Ook over het onderhoud der bosschen en vooral v/at betreft het kappen en dunnen der boomen zou ik een opmerking willen maken. Bij de eerste begrooting heb ik voorgesteld om den deskundige van de Heidemaatschappij niet meer te nemen. Dit voorstel v.erd aangenomen, maar men bleef gebruik maken van de diensten van dezen man. Bij navraag waarom, werd mij geantwoord, dat de kleine kosten,die daaraan verbonden waren,niet opwogen tegen het voor deel van een deskundige, Dit jaar echter,bij het houden van de verkooping,is mij gebleken,dat de bosschen totaal ondeskundig gesnoeid en gedund zijn. Ik ben nog altijd de meening toegedaan, dat de gemeente-arbeiders,die bijna een geheel jaar daarin werk zaam zijn,het boter of zeker zoo goed kunnen als die deskundige

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1931 | | pagina 20