- g
werd dat voorstel afgestemd en nu wil men op andere, niet juiste
manier, trachten dezen man te geven, wat hij anders door zijn di
ploma gekregen zou hebben.
Wethouder JUTEN wijst er nog op, dat 'bij de vroegere regeling
v.Dooremaal er 7 jaren over moest doen om aan zijn maximum te koüaen,
terwijl hij bij de salarisregeling van 1927 ineens op z'n maximum
werd gesteld, wat toch ook een voordeel voor hem was. Spreker zegt,
dat, wanneer aan het verzoek van v.Dooremaal zal worden voldaan,
een precedent geschapen zal worden, en er spoedig meerdere verzoe
ken om salarisverhooging gedaan zullen worden.
De heer WALDER wil na de uiteenzetting van den Wethouder toch
nog een kleinigheid zeggen over deze kwestie. Spreker blijft oer
bij, dat ten opzichte van v.Dooremaal door de salarisregeling van
I927 een onbillijkheid ie begaan, en spreker wil wel zeggen, dat,
als hij geweten had, dat er dergelijke onbillijkheden in zouden
schuilen, hij zich tegen die regeling verklaard zou hebben. De heer
Juten zegt wel, dat niet allen generaal kunnen zijn en dat is ook
zoo, maar dat neemt toch niet weg, dat deze man er recht op heeft
en er ook de capaciteiten voor bezit. Door het geven van een toe
lage hebben B W getoond de onbillijkheid in deze ook aan te voe
len, maar naar sprekers meening is dat niet de juiste weg. Als de
man minder verdient dan hij in werkelijkheid presteert, dan dient
hij meer te verdienen. Daarom stelt spreker voor om aan het verzoek
van v.Dooremaal te voldoen met dien verstande, dat die 275
worden ingetrokken en alleen worden betaald de te maken kosten van
verblijf en vervoer, welke zooals de heer Juten mededeelde, op onge
veer 75,per jaar kunnen worden gesteld.
De heer BECHT vraagt, of deze keurmeester, toen hij in dienst
kwam, er mede bekend was, dat hij den buitendienst zou krijgen.
Spreker is over het algemeen bang om tusschentijdsche verhoogingen
toe te kennen. Overigens vindt spreker een bedrag van 275>a^s
vergoeding voor reis- en verblijfkosten niet te hoog.
Wethouder JUTEN merkt op, dat thans de indruk wordt gevestigd,
als zouden B W ten opzichte van dezen man een onbillijkheid heb
ben begaan. Toen hij in dienst kwam, wist hij echter, wélk werk
hem zou worden opgedragen. Hij gaat drie dagen per week naar buiten
en doet dat met de fiets, waarbij hij nu en dan eenige onkosten
maakt, welke per jaar ongeveer 75>bedragen. Door de hem toege
kende vergoeding van 275ontvangt hij dus 200,meer dan
hij werkelijk noodig heeft, en spreker is dan ook van meening, dat
B W in deze heel billijk geweest zijn. Als v.Dooremaal le klas
keurmeester wil worden, dan moet hij maar naar een andere plaats
solliciteeren.
De heer SCHEFFELAAr vraagt, of de gemeente twee eerste klas keur
meesters noodig heeft.
De VOORZITTER antwoordt hierop ontkennend. Als v.Dooremaal verbe
tering van ppsitie val hebben, moet hij maar naar een andere betrek
king solliciteeren, dat moeten de ambtenaren ter secretarie ook als
zij promotie willen maken.
Wethouder JUTEN wijst er nog op, dat toch ook een onderwijzer
ten opzichte van een hoofdonderwijzer niet kan zeggen: ik moet even
hoog staan als mijn baas. Als zoo iemand hoofd wil worden moet hij
daarvoor ook naar eai andere school gaan solliciteeren.
De heer WALDER is het met deze zienswijze niet eens. In bijna
alle gemeenten in het Zuiden des lands vindt men enkel keurmeesters
le klasse. Spreker handhaaft dan ook zijn voorstel om den heer van
Dooremaal tot keurmeester le klasse te benoemen.
Waar dit voorstel voldoende gesteund wordt, brengt de VOORZITTER
het in stemming, waarbij het wordt verworpen met 10 - 5 stemmen.
Voo'r stemden de heeren Antheunis, Wal der, Verbiest, Kruize en
Loos.
Tegen stemden Mevrouw Breedvelt en de heeren Mourer, Kiepe,
Juten, Becht Dikland, Scheffelaar, Simons, Demmers en Musters.
VI.VOORSTEL TOT HET VERLEENEN VAN EEN GREDIET VAN TEN HOOGSTE
24-00 VOOR HET PLAATSEN VAN ELECTRISCHE LANTAARNMA STEN
OP DIVERSE PUNTEN DER STAD.
(Verzameling 1930 No.118).