- 6 -
IV.Gedeputeerde Staten vanNoordbrabant, 1s-Hertogenbosch 8 Octo
ber 1950. G.nr. 318» ÏTïe af deeling.
Toezending van het ontwerp-besluit tot herziening van de rege
ling der jaarwedden van burgemeesterssecretarissen en ontvan
gers van de gemeenten in Noordbrabant.
De heer WALDER vraagt, of de betrokkenen omtrent deze aangele
genheid zijn gehoord.
De VOORZITTER meent, dat zulks in zaken als deze moeilijk gaat
en het voor betrokkenen altijd een pijnlijk onderwerp is.
De heer WALDER zegt zijn opmerking gemaakt te hebben, omdat hij
gezien heeft, dat de salarissen voor deze gemeente onveranderd
blijven, terwijl dat voor Roosendaal en andere plaatsen niet het
geval is.
Wethouder KIEPE zegt, dat hetgeen door den heer Walder gezegd
is over de nieuwe regeling, niet geheel juist is, waarna spreker
uiteenzet hoe het zal worden met de voorgestelde herziening.
De heer BECHT meent, dat toch het plan bestaat om hieromtrent
een centrale regeling in het leven te roepen.
De VOORZITTER gelooft ook, dat zulks de bedoeling is. Dat is
ook de eenig juiste weg.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna, overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders,besloten aan Ged.Staten
te berichten overeenkomstig den ter inzage gelegden concept-brief
No. b/22 B 2b— b2 afd. I.
V. ADVIES OP HSt'veRZQEK VAN A.J.L.VAN D00REMAAL INZAKE DE RAMING
VAN ZIJN WEDDE OP DE BEGROOTING VOOR HET OPENBAAR SLACHTHUIS
DIENST 1931.
(Verzameling 193® No.121).
De heer VERBIEST zegt, dat in de commissievergadering besloten
is te adviseeren niet tot verhooging over te gaan. Reeds meermalen
is een dergelijk verzoek ingekomen en er is steeds afwijzend op
beschikt. Te elfder ure is de betrokken persoon thans nog bij spre
ker geweest en heeft hem de heele zaak precies uiteengezet. Naar
aanleiding daarvan en omdat deze man toch al het werk doet, dat
iedere eerste klas keurmeester moet verrichten, zou spreker willen
voorstellen dit verzoek aan te houddn. De commissie kan de zaak dan
nog eens bestudeeren en B W kunnen dan naar aanleiding van het
advies der commissie in een volgende vergadering met een nieuw
voorstel komen, zulks temeer, waar deze man in beginsel achteruit
gesteld is.
De heer WALDER zegt, dat het hem genoegen doet, dat deze zaak
in den Raad gebracht is, en de leden in de gelegenheid zijn er over
te spreken, daar naar zijne meening deze zaak toch eenigszins
scheef is. Deze persoon is in 1922 gekomen op een salaris van
1B00,- 2200,In 1927 is hij met de nieuwe salarisherzie
ning ingedeeld in de klasse van 1500,- 2000, waardoor
hij dus in salaris achteruit ging, efï later is daar nog bijgekomen,
dat de man ook nog 5% van zijn salaris moest missen voor meerdere
pensioensbijdrage. Door dit alles is er voor dezen man dus wel de
gelijk een achteruitgang geweest, en is er een onbillijkheid tegen
over hem begaan. Nu schrijven B W wel, dat hij 275»Per 3aar
krijgt voor verplaatsingskosten, maar die heeft hij heel hard noo-
dig. Hij moet daarvoor drie dagen in de week ter op uit en als het
dan eens wat slecht weer is en hij moet wat lang weg blijven, dan
zal er naar sprekers meening tenslotte niet veel van dat bedrag
overschieten. Deze man verkeert dan ook in een ongunstiger positie
dan ieder ander en het Dag.Bestuur erkent zelf dat voor hem de te
genwoordige regeling minder goed is. Spreker zou willen vragen,wat
er op tegen is om dezen man keurmeester le klasse te maken; hij
heeft toch de daarvoor vereischte examens afgelegd en heeft precies
dezelfde bevoegdheid als iedere andere keurmeester le klasse. En
wanneer men dan weet, dat in plaatsen als Breda geen enkele 2e klas
keurmeester meer is,(jat in Tilburg van de 5 keurmeester er b le
klasse zijn en slechts de jongste nog 2e klas is, maar na verloop
van jaren toch ook eerste wordt, dan meent spreker het toch wel
gemotiveerd em dezennkeurmeester le klasse te maxen. Het heeft spre
ker ook bevreemd, ,dat bij dit voorstel geen advies is van den Di
recteur van het openbaar slachthuis, die toch het best over dezen
man kan oordeelen. Mede in verband hiermede ook voelt spreker wel
t