- IS -
De VOORZITTER antwoordt ontkennend, en zegt, dat de huiseigenaar
daarvoor moet zorgen. Ook voor wat de .versterking van den dijk be
treft, zegt spreker, dat B W paraat zijn. Ten aanzien van de door
den heer Walder gemaakte opmerking over het vergoeden van schade,
merkt spreker op, dat hij een staat van de door ieder geleden schade
heeft laten opmaken en zal trachten van de Watersnood-commissie zoo
veel mogelijk vergoeding daarin te krijgen.
De heer BECHT' zegt geen aanleiding te hebben aan het rapport
waaruit de Voorzitter zijn mededeelingen gedaan heeft, te twijfelen
maar ook geen reden te hebben zulks te doen aan de hem van andere
zijde verstrekte inlichtingen.
De VOORZITTER zegt, dat in elk geval bij de politie geen schuld
ligt, en deze zeer diligent is geweest.
Wethouder KIEPE wijst er op, dat bij hoog water het voor de men-
schen steeds de grootste moeilijkheid is om aan leem te komen, Het
gebeurt zelfs wel, dat geweigerd wordt het te geven en Burgemeester
Stulemeijer heeft dan ook eenmaal van zijn macht gebruik moeten
maken om de menschen leem te kunnen verschaffen. Daarom ook is er
door B W van gemeentewege 2 leemputten te maken, waar de menschen
het benoodigde dan gratis kunnen halen.
De heer MUSTERS heeft ook hooren klagen over te weinig licht op
de haven.
Wethouder KIEPE zegt, dat ook daarvoor gezorgd is. Gedurende het
winterseizoen zullen de lantaarns op de haven den geheelen nacht
blijven branden.
De heer WALDER vraagt, of het gemeentebestuur ook paraat is voor
wat betreft de kanaalplannen.
De VOORZITTER zegt ook daaromtrent wel mededeelingen te kunnen
doen. Hij acht het dan echter beter dit in besloten zitting te doen.
De heer WALDER vindt dit niet noodig. Als hij de verzekering
krijgt, dat het Dag.Bestuur in deze paraat is, is hij hieromtrent
wel gerust.
De VOORZITTER zegt dise verzekering wel te kunnen geven.
Waar ook de andere leden het niet noodig vinden in comité-gene
raal te gaan, en er verder niets meer aan de orde is, wordt de ver
gadering hierna door den VOORZITTER gesloten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9n Jan.1931.