- 3 - Door applaus wordt met deze woorden van den Voorzitter in stemming betuigd. De heer WADDER zegt zich gaarne aan te sluiten bij de sym pathieke woorden, door den Voozitter zoo juist gesproken, Toch wil spreker, nu de heer Vriens gemeend heeft als raadslid te moeten bedanken, hierover nog iets zeggen. Er liepen na het bedanken van den heer Vriens, praatjes in de stad, als zou hij op instigatie van zijn politieke partij als raadslid zijn heen gegaan. Spreker had liever gezien, dat de heer Vriens als raadslid was gebleven. Naar aanleiding van de loopende praatjes omtrent het bedanken heeft spreker daarnaar een onderzoek ingesteld en het schijnt niet waar te zijn, dat de heer Vriens door zijn partij tot bedanken werd genoodzaakt. Spreker zegt dit hier, om de verkeerde meening die hieromtrent is ontstaan, weg te nemen.. Spreker kent de motie ven, welke den heer Vriens tot het nemen van ontslag hebben geleid. Hij wil die thans niet naar voren brengen, al kan hij voor zich wel zeggen, dat hij den heer Vriens gelijk moet geven. Misschien dat spreker bij de algemeene beschouwingen der begrooting nog op deze kwestie terug kom$. Mevrouw BREEDVELT zegt, dat het praatje, als zou de heer Vriens op aandringen van zijn partij als raadslid zijn heengegaan, een pertinente leugen is. Daar is absoluut geen sprake van geweest; in tegendeel kan spreekster hier mededeelen, dat de partij den heer Vriens met leedwezen als raadslid ziet heengaan. Men doet verstan dig aan dergelijke onware praatjes als hieromtrent verspreid zijn, geen geloof te hechten. De heer WALDER zegt, dat het hem genoegen doet, dat Mevrouw Breedvelt hier deze verklaring gegeven heeft. Spreker trekt zich van dergelijke praatjes ook niets aan, maar vindt het toch wel eens goed, dat die hier in het openbaar worden recht gezet. De heer VERBIEST zegg, dat het ook hem genegen dóet, dat de praatjes, welke omtrent het bedanken van den heer Vriens liepen, hier door Mevrouw Breedvelt als parti jgenoote van den heer Vriens, zijn recht gezet. Spreker kan zich verder aansluiten bij hetgeen de Voorzitter aan het adres van den heer Vriens gezegd heeft. Spreker heeft gedurendd 12 jaren met den heer Vriens als raadslid mogen samenwerken en het werd door hem altijd op prijs gesteld, dat de heer Vriens steeds onomwondèn voor zijn meening uitkwam, iMededeeling van Burgemeester en Tifethouders van Bergen op Zoom dat als tijdelijk leeraar aan de gemeente muziekschool voor het geven van violoncelonderwijs door hen is aangesteld de heer A.Ho remans, wonende te Antwerpen, De heer MUSTERS vraagt, of deze benoeming niet door den Raad moet geschieden. De VOORZITTER zegt, dat zulks alleen het geval is bij benoeming van vaste leeraren. De heer BECHT vraagt, waarom iemand uit Antwerpen hiervoor be noemd is, en of er geen Hollander voor te krijgen was. De VOORZITTER zegt, dat er wel een Hollandsche kracht te krij gen was, maar deze te veel vroeg. Mevrouw BREEDVELT had hetzelfde willen vragen als de heer Becht. Zij vraagt, of er wel voldoende ruchtbaarheid aan deze vacature gegeven is, daar spreekster zich niet kan voorstellen, dat bij den tegenwoordigen nood onder de musici er onder de Hóllandsche krachten geen gegadigde voor zou zijn. De VOORZITTER zegt, dat aan de vacature voor deze betrekking voldoende bekendheid gegeven is. Er zi/(jn echter weinig violoncel- leeraren. Op de oproeping is er maar een gekomen uit de provincie Noordbrabant en deze stelde zulke hooge eischen, dat men daar niet aan kon beginnen. j. Burgerlijk Armbestuur van Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 10 October 1930. No.2A/39. Mededeeling, dat het niet onmogelijk is, dat het subsidie-bedrag voorkomende op de begrooting voer 1930 van deze instelling, in verband met den grooten omvang der werkloosheid, zal moeten wor den overschreden.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 3