fe - 7 - gen, dat een honderdtal menschen kunnen worden tewerk gesteld aan de Boomvaart onder Moerstraten. Daardoor kunnen dus weer 100 werk loozen meer worden geplaatst en komen we ook in de gelegenheid om de menschen met één kind te helpen. Spreker merkt op, dat uit het door hem uitgebracht advies op de verschillende verzoeken, den Raad ook zal blijken, dat hij niet ge heel afkeerig staat tegenover een steunregeling. Spreker acht daar voor echter den tijd nog niet gekomen. Wanneer het aantal werkloo- zen nog grooter wordt en mocht blijken, dat op 1 Januari of een ander tijdstip de toestand noodig maakt, dat steun moet worden ver leend, dan zal daarmede ook niet gewacht worden. Namens het College gelooft spreker gerust te kunnen toezeggen, dat dan in een spoed- eischende vergadering den Raad voorstellen zullen worden gedaan. Op het oogenblik echter is het naar sprekers meening niet zoo hard noodig dat een steunregeling wordt ingevoerd. Spreker ziet daarvan de noodzakelijkheid thans nog niet is. Op de publieke tribune gaat eenig gemompel op. De VOORZITTER verzoekt de menschen op de publieke tribune geen bewijzen van goed- of afkeuring te geven, daar hij anders de tri bune zal laten ontruimen. De heer WALDER zou den Voorzitter willen raden niet zoo streng op te treden. Spreker vraagt, wat de Voorzitter zou zeggen, als hy in de plaats van die menschen was. De VOORZITTER zegt, dat hij de leiding hier heeft en er voor zal zorgen, dat de orde gehandhaafd wordt. De heer MUSTERS zou willen vragen, of de door den heer Walder genoemde 2S2 werkloozen allemaal uitgetrokken zijn. De heer WALDER antwoordt bevestigend en zegt, dat die menschen geen inkomsten hebben. Wethouder KIEPE wijst er op, dat de tewerkstelling bij de werk verschaffing door de toezegging van den Minister voor steüp nog aanmerkelijk zal worden uitgebreid. De heer WALDER merkt op, dat hij de laatste zal zijn om te zeg gen, dat W niet al het mogelijke hebben gedaan voor de werkver schaffing, maar naar zijne meening komt men daarmede alleen niet klaar, Wanneer alle werkloozen tewerk gesteld konden worden, zou steunverleening natuurlijk kunnen vervallei}, maar dit kan niet, om dat er nog altijd vele menschen zijn met een of geen kinderen, die Met tewerk gesteld kunnen worden. ©ie menschen lijden armoede en daarvoor is een steunregeling noodig. Spreker wil gaarne het Dag. Bestuur een compliment brengen voor al het werk, dat het tot heden voor de werkverschaffing heeft gedaan, maar daarnaast is thans steun werkelijk noodig. Wethouder KIEPE zegt, dat de heer Walder het thans heeft over de ongehuwden, want de overigen kunnen thans door de werkverschaf fing worden geholpen. De heer WALDER merkt op, dat er ook werkloozen zijn, die kin deren hebben, waarvan er 2 verdienen. Wanneerdie kinderen ieder 6,per week verdienen^ dan moet zoo'n gezin van 12,per week rondkomen. En voor zoo'n man is er toch ook geen kans om aan de werkverschaffing te komen. Wethouder KIEPE zegt, dat de heer Walder er steeds over spreekt, dat men de arbeiders niet tot paupers moet laten vervallen, maar met een steunregeling in te voeren zal men daartoe toch ook komen, want dan zal iedereen daarvan plukken en een naaister, die toeval lig zonder werk komt, zal er ook komen aankloppen. De heer 2TALDER zegt, dat men de gelden toch niet klakkeloos zal weggooien, ook al is er een steunregeling. Spreker geeft toe, dat het niet aangenaam is hiertoe te moeten overgaan, maar laat men er van maken wat er van te maken is en toch alles doen om de menschen te helpen. Wat geeft hetnu om 10.000,uit .te geven voor steun- verleening, waar er een overschot is van 130. 000, Wethouder JUTEN merkt op, dat het niet verantwoord is het geld op ,een dergelijke manier te verkwisten. De heer WALDER hoopt, dat denheer Jvt en nooit in een dergelijke positie als die menschen komt, hij zou wel eens willen zien, of hij dan nog zou spreken van verkwisten. 'ij.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 34