- - wil spreker er op wijzen, dat aan v. d.B ongaar d^/i s, of bij de woning op het slachthuis liever wilde verlaten, doch dat wenscht hij niet hij "wil daar zelf blijven wonen. gevraagd Wat betreft, dathij wel eens werk moet doen bij nacht en ontij, merkt spreker op, dat ook ambtenaren bij andere diensten wel nacht werk moeten doen, zooals men daar heeft den havenmeester, de poü- tie, de verloskundige. Dat zijn nu eenmaal verplichtingen, welke aan het ambt verbonden zijn. Spreker adviseert dan ook het voorstel van B W aan te nemen. De heer WALDER zegt, dat het volkomen juist is, dat de keurmees ter bij het slachthuis moet wonen, maar het is niet juist, dat de huuraftrek wordt ge romen van het maximum salaris. Spreker meent, dat dit ook niet de bedoeling van het artikel kan zijn. Nu_echter_ B W aan den keurmeester hebben gevraagd, of hij in een eigen huis wil gaan wonen en hij dit niet wenscht, vervalt sprelers bezwaar tegen den huuraftrek. Naar sprekers meening is de quintessens van deze zaak ook niet de woninghuur, maar dat de extra diensten niet worden vergoed. Wethouder JUTEN merkt op, dat de heer Walder zijn bemerking over de bedoeling van het artikel betreffende den aftrek voor woning- huur in I927 had jBoeteux toen de nieuwe s&lerisiegeling werd Vastgesteld. De heer WALDER zegt, dat kwesties als deze toen niet konden worden voorzien. Wèthouder JUTEN deelt nog mede, dat bij verschillende gemeenten waar ook slachthuizen met dienstwoningen zijn, inlichtingen zijn gevraagd, waaruit gebleken is, dat slechts in enkele plaatsen een vergoeding wordt gegeven. In de ne este is dat, evenals hier, niet het geval. De heer VERBIEST zegt, dat er reeds verschillende verzoeken van verschillende menschen zijn ingekomen, en dat, als men er een toegeeft, men ten opzichte der andere ook niet anders doen kan. Die extra diensten liggen, zooals reeds werd opgemerkt, in de betrekking opgesloten, en dat is toch ook niets bijzonders, men vindt daar to&h ook voorbeelden genoeg van in het particulier leven. Ook de huur, v/elke de keurmeester betaalt, vindt spreker niet te veel, en de keurmeester zal voor een dergelijke huur voor een zoodanig huis dan ook nergens anders terecht kunnen. De VOORZITTER vraagt, of een der leden een voorstel in deze wenscht te doen. De heer BECHT merkt op, dat door de inlichtingen van den Wethou der deze zaak wel eenigszins in een ander licht is komen te staan. Waar spreker echter van meening blijft, dat voor de extra dienst uren eenige vergoeding behoort te worden gegeven, stelt hij voor den aftrek voor woninghuur te bepalen op van het salaris in- plaats van op 12$, zooals nu het geval is. Mevrouw BREEDVELT stelt voor om den aftrek terug te brengen tot van zijn minimumsalaris. De heer ANTHEUNIS stelt voor den huuraftrek terug te brengen tot 9Spreker licht dit toe door er op te wijzen, dat het ver schil tusschen de werkelijke en de getaxeerde huurwaarde volgens mededeeling van den wethouder 12^,bedraagt, welk bedrag dus als vergoeding kan worden aangemerkt. Door aan dat bedrag nog 76,toe te voegen komt hij dan aan een totale vergoeding van 200, De heer DlKLAND zegt het na de toelichting van den Wethouder over 't algemeen met dezen eens te zijn. Spreker vraagt nog, of de keurmeester een instructie heeft. Wethouder JUTEN antwoordt bevestigend. De heer DIKLAND zegt zich dan mot het voorstel van B W te kun nen vereenigen, omdat de keurmeester dan ook wist, welke diensten van hem gevergd konden worden. De heer MUSTERS is van meening, dat de keurmeester van die extra diensten ook wel beter zal worden. De heer BECHT maakt er den Voorzitter opmerkzaam op, dat dit toch wel een beetje te veel gezegd is. De VOORZITTER vraagt, wat de heer Musters met z'n woorden be doelt.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 31