zelf. Met het voorstel van den heer Becht zou men naar sprekers mee ning denselfden weg opgaan als vorig jaar en daar is spreker niet voor. Evenmin kan spreker het voorstel van den heer Simons steunen omdat op de eerste plaats de menschen, die door het Burg.Armbestuur bereikt worden, door het particulier initiatief dienen te worden ge steund. Spreker is er dan ook niet voor het Burgerlijk Armbestuur^ nog een extra bedrag te gaan geven. Wanneer de kerkelijke en parti culiere armbesturen hun plicht verstaan, dan worden de arme menschen met Kerstmis voldoende gesteund en zal men hun ook wel iets extra geven. Als de nood zoo hoog moght worden als vorig jaar, dan is spreker er van overtuigd, dat de Raad, evenmin als vorig jaar, er niet voor zal terugschrikken wederom een bedrag beschikbaar te steil en. Wethouder KIEPE zegt, ,dat B W het voorstel van den heer Becht heel goed begrepen hebben. Spreker is echter van meening, dat er geen reden is om dooi; aanneming van het voorstel van den heer Becht de zoogenaamde onbillijkheid, welke vorig jaar begaan zou zijn, uit den weg te ruimen. Waar de werkverschaffing reeds in November zal aanvangen, kan spreker zich ook niet indenken, dat er in December zooveel armoede zal worden geleden, dat daarvoor het verstrekken van een kerstgave noodig is. Bovendien is het toch ook algemeen bekend, dat juist in dien tijd door particuliefe en kerkelijke instellingen van weldadigheid altijd iets extra wordt gegeven. De heer BECHT wil best aannemen, dat hij deze materie niet zoo goed onder den knie heeft als de heer Walder, maar dat doet hier niets ter zake. Het is spreker slechts te doen om de onbillijk heid, welke vorig jaar begaaa is, goed te maken. Spreker heeft van verschillende kanten wel andere dingen dan complimentjes gehoord over de vorig jaar vérstrekte kerstgave. Er waren menschen bij, waarover men verbaasd stond, datzij die kerstgave durfden aannemen. Spreker heeft ook verschillende van die menschen gevraagd, hoe zij er toe kwamen om zoo iets aan te nemen en kreeg dan ten antwoord, dat zij er niet aan dachten om een goed stuk vleesch en een zak kolen, welke thuis gebracht werden, weer terug te sturen. Spreker heeft dit voorstel dan ook gedaan om de onbillijkheid recht te zetten, dat vorig jaar de kerstgave is gegeven van de centen van de menschen, die minder inkomen hadden dan degenen, die de kerst gave kregen, en hij handhaaft dan ook zijn voorstel. De heer SIMONS zegt ook zijn voorstel te handhaven, oral at hij nog steeds van meening is, dat dit het beste is. De heer WALDER wil op de eerste plaats een en ander van wat hier naar voren gebracht is, recht zettenc Er is vorig jaar besloten een kerstgave te geven en degenen die met het verstrekken daarvan belast waren, hébben dat gedaan zooals zij dachten, dat het goed was. Nu kan men wel zeggen, dat wi j toen een verkeerden weg bewandeld hebben maar zooals spreker vorige vergadering reeds aantoonde, vas het juist de commissie van onderzoek, die een verkeerden weg bewandelde, om dat het trekken van conclusies, zooals zij dat deed, geheel en al verkeerd was. Naar sprekers meening kan geai conclusie over den welstand van een gezin getrokken worden als men daarvoor de inkom sten van dat gezin over een vorig jaar neemt. Spreker herhaalt, dat hij over de wijze van handelen bij het verstrekken der kerstgave vorig jaar niets flan tevredenheidsbetuigingen_ gekregen heeft en dat, wanneer hij datzelfde werk weer moest doen, hij het op dezelfde wijze zou doen, met uitzondering misschien van twee of drie gevallen welke dan niet in aanmerking zouden komen. Wat het voorstel v an d en heer Verbiest betreft, dat de menschen een bordje eten moeten gaan halen aan de spi jskokeri j, is iets dat niet meer van dezenüjd is. Op die manier maakt men van de menschen paupers en daar protesteert spreker tegen. Wij als overheid moeten op de eerste plaats de men schen opvoeden en voorkomen, dat de menschhn tot paupers gemaakt worden, en daarom moeten zij aiet gedwongen worden aan een spi js kokeri j enn bordje eten te gaan halen. Spreker wil dan nog iets zeggen over het Burg.Armbe stuur. Als Voorzitter van dat College heeft spreker er reeds meer op gewezen, dat iedere week een groot aantal brieven geschreven wordt naar de particuliere instellingen van weldadigheid. Er zitten nog meer le den van het Burg.Armbestuur hier in den Raad, zegt spreker, laten

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 13