- 32 - De heer VAN ROESSEL zegt, dat hij vooraf het College heeft ver zocht hij de behandeling dezer kwestie aany/ezig te mogen zijn. Hy zal trachten den heer Vriens zakelijk te antwoorden, met vermyding van het persoonlijke, dat de heer Vriens gemeend heeft spreker naar het hoofd te moeten slingeren. Spreker zal dus aan de hand van de door den heer Vriens aangehaalde correspondentie zakelijk ant woorden en wil daarbij dan uitgaan van het schrijven, dat door den heer Vriens is voorgelezen en waarvan spreker een afschrift voor zich heeft liggen. Alvorens daartoe echter over te gaan, wil spre ker even bij de leden in herinnering brengen het onderhoud van den heer Vriens met den Wethouder van Openbare Werken en spreker be treffende dit werk. Over dat onderhoud heeft spreker reeds uitvoe rig gesproken in de vorige besloten vergadering, doch daarbij op zettelijk verswegen de absurde opmerkingen, die daarbij door den heer Vriens werden gemaakt en spreker zal daar ook thans niet over spreken. Het eenige waarin de heer Vriens gelijk heeft, is, dat spreker zich heeft vergist met het vaststellen van den tijd, welke de bekisting rond het werk moest blijven staan. Spreker is daarby aan dien termijn van 2ë dagen gekomen, omdat die termijn als vaste regel gesteld is bij dergelijke werken volgens de Gewapend Beton- voorschriften. Waar die termijn dus als het ware vastgeröest in het gehuugen zit, is het te begrijpen, dat die termijn oorspronke lijk ook in het bestek is geglipt, en eerst later is veranderd. Spreker herhaalt, dat dit punt het eenige is, waarin de heer Vriens gelijk heeft; alles wat overigens door hem is aangehaald, is bezij den de waarheid. De heer Vriens heeft er op aangedrongen het be stek te wijzigen in den geest als door hem voorgesteld. Hij meende dat te kunnen doen omdat hij aan de overzijde van de visschersha- ven ook een dergelijken muur had gemaakt. Nu kan de heer Vriens wel zeggen, dat met op zijn voorsstellen in te gaan, de gemeente voordeeliger zou zijn uit geweest, maar spreker is het daarmede geenszins eens. Men heeft spreker zelfs verteld - doch dit deelt hij onder voorbehoud mede, dat de muur, die door den heer Vriens is gemaakt, per strek'kenden meter duurder zou zijjn dan die, welke thans door de gemeente gebouwd wordt. Spreker wijst er vervolgens op, dat het uitvoeren van waterwerken altijd riskant is. Trots zorgvuldig opgezette berekeningen, moet men steeds op tegenslagen bedacht zijn. Het water laat zich niet steeds dwingen. Spreker zegt dit niet alleen uit eigen ondervinding, maar hetzeïde wordt beweerd door tal van ingenieurs, die naar men raag aannemen, geen domme jongens zijn. Verder is er gesproken over de hoogte van den damwand. In tegen stelling met zijn toenmalige bewering, dat 2.70 M. 4. N.A.P. veel te hoog was, beweert de heer Vriens nu, dat dit te laag is. Er is een grenswaterstand, dien men nog wil keeren; gaat men hooger, dan wordt het werk in verhouding tot her risico te duur. Aan de hand van beschikbare waterstandstabellen heeft spreker 2. 70 M. 4 IJ.A.P. aangehouden. Door den heer Vriens is er verder op gewezen, dat in een tpuur van 60 M. lengte ISO schoren zouden hebben gestaan. Ook dit is niet waar. Er hebben in werkelijkheid in dit gedeelte muren 96 schoren gestaan, waarvan er, als de voetplaat zou zijn gestort, nog zooveel konden worden weggenomen, dat er in totaal 43 zouden blijven staan. Dat is dus ongeveer 1/5 van het door den heer Vriern genoemde aantal. Deze zouden den muur niet verzwakt hebben, daarop was gerekend. Spreker wijst er verder op, dat op een gegeven mo ment bleek, dat de grond daar ter plaatse veel slechter was dan men aan de hand der boorproeven had kunnen vermoeden. Door den hee: Vriens is hier nu wel beweerd, dat boringen geen zekerheid geven omtrent de gesteldheid van den grond, maar spreker vraagt zich dan toch af, wat er dan wel moet gebeuren? Hoe heeft men het bij de Zuiderzeewerken gedaan en bij andere waterwerken? Daar heeft men toch ookdoor boringen eerst den grond onderzocht en naar sprekers meening kan het ook op geen andere wijze beter. Ook is door den Vriens gememoreerd, dat in Rotterdam en andere groote steden groot< waterwerken worden gemaakt en kuipen midden in de rivier worden geheid, dat hot een lust is. Maar daartegenover zou spreker toch willen opmerken, dat nog niet lang geleden in Rotterdam een derge lijke damwand is ingestort, wat een schade veroorzaakte van naar hij vermeend 150.000, En dat werk was toch gemaakt door

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 90