- ié -
Het gezin had een kind heneden de 14- jaar en zat geheel zonder ver-
dienstën. Ee man was werkloos geworden op 2 December en bleef dat
tot 3 Februari van dit jaar» Nu kan men wel zeggen, dat volgens dien
aanslag dat gezin de k.erstgave niet noodig had, maar zooals spreker
reeds zei, wat heeften aan. zulk een aanslag? Spreker weet zeker, dat
bij vele van deze menschen de biljetten er wél zijn, maar de centen
laten op zich wachten. Van velen komen ze niet binnen, terwijl het
bij andere met horten en stooten gaat om de doodeenvoudige reden,dat
ze het niet hebben. Heel wat aanmaningen en boeten zijn er noodig
om hen tot betaling te verplichten, en zou men dan nog willen zeggen,
dat zulk een gezin de kerstgave niet noodig had?
Neem no.13, het frappante geval volgens de commissie. Deze was
aangeslagen voor een inkomen van 2J00,Het betreft een huisge
zin met 7 kinderen, De man was werkloos van 25 November tot 7 Febru
ari. Van de kinderen waren er 3 boven de 14- jaar en 4- daaronder,
No. 2b met een inkomen van 1300, was werkloos van 20 December
tot 2!+ Februari, een tijd, waarin hij absoluut geen inkomsten had.
No.4-8 met een inkomen van 124-0,had een kind beneden de 14-
jaar en was werkloos van 9 December tot 14- Februari.
No.4-9 met een inkomen van 1363*was werkloos van 14- November
tot 3 Februari 1930»
No.63 met een inkomen van 1200,Heeft geen kinderen en was
werkloos van 19 November tot 7 Februari
No. 75 met een gezin van 5 kinderen, was werkloos van 11 December
tot 20 Mei 1930.
No.l62, werkloos van 2 December tot 28 Februari, had een inkomen
van 1100,
In het rapport wordt dan ook nog gesproken van het geval, dat een
man, die gescheiden van zijn vrouw leefde, een kerstgave heeft ge
had. Spreker zou willen vragen, heeft de commissie ook onderzocht,
waarom die menschen gescheiden leefden? En vindt de heer Becht dat
geval zoo erg?
De heer BECHT merkt op, toch gezegd te hebben het niet zoo erg te
vinden, en dat zulks in de beste families voorkomt.
De heer WALDER wijst dan nog op het geval no.68. De commissie
schrijft daarover, dat ten tijde van de uitdeeling der kerstgave
die man geen inwoner van de gemeente was. Spreker merkt op, dat
deze man een geboren Bergenaar is. Hij verhuisde op 1 Mei 19^9 naar
de Tuinstraat in Halsteren, terwijl hij 25 November een woning be
trok in de Balschebaan en vanaf dien tijd ook stond ingeschreven
als werkzoekende bij de gemeentelijke arbeidsbeurs. Nu is het wel
juist, dat die man de fout begaan heeft om zijn domicilie niet op
tijd over te brengen, maar moet dat nu een reden zijn om hem, waar
hij tochnreeds ruim een maand inwoner der gemeente was, uit te slui
ten van het verkrijgen van een kerstgave? Spreker gelooft zulks
niet en is dan ook van meening, dat niets verkeerds ten aanzien van
deze kwestie gebeurd ie. De man was werkloos en inwoner der gemeente
en juist voor die menschen had de Raad een crediet voor de kerstgave
verleend. Spreker heeft met dit alles zijn persoonlijke meening
over deze geschiedenis gezegd en wil er nog aan toevoegen, dat, als
hij morgen aan den dag voor hetzelfde feit gesteld werd, hij het
weer precies eender zou doen, behalve dan ten opzichte van 2,welke
hij zeker en 1 twijfelaar, welke hij misschien zou uitsluiten. Van
deze drie gevallen zou men kunnen zeggen, dat het de eenige fout is,
welke begaan is. Zooals spreker reeds zei, was er echter een zeer
korte tijd om alles klaar maken. Daar kwam nog bij, dat de arm
lastigen, die langs een anderen kant bedeeld werden, ook moesten
wprden uitgeschakeld. Spreker had het van de commissie dan ook heel
wat aardiger gevonden, als zij wat meer wssrdeering voor het gepres
teerde werk had getoond. Men moet geen opmerkingen maken, als:
de centen van de belastingbetalers, die ze zoo moeilijk kunnen mis
sen, zijn toch ook voor deze kerstgave gebruikt. Daarmee doet men
èn de menschen, die zulk een gave krijgen en degenen, die er geen
gekregen hebben, geen pleizier mee. Menschen die een half jaar werk
loos zijn en al dien tijd zobder inkomsten zitten, zijn blij met
zulk een gave en kunnen die best gebruiken. Het gaat dan ook niet
aan om zooals in het rapport aan te halen, dat die menschen een jaar
tevoren zooveel inkomsten gehad hebben. Men moet dan ook nagaan, of
zij die inkomsten werkelijk gehad hebben. Door het voorstel, dat