- 17 - het rapport, maar spreker meent met zekerheid te kunnen zeggen, dat zulke niet geschied is. Men zal het toch met spreker eens zijn, dat de Arbeidsbeurn en het Burgerlijk Armbestuur over vete gegevens be schikt welke de co mm l si e niet had ei wij kunnen die gegevens ook hebben', omdat wij een noel aardt gen inlichtingendienst hebbent, ter wijl ook de Directeur der Arbeidsbeurs heel veel van deze zaken weet. Spreker wijst er verder op, dat de kerstgave niet was voor armlastigenmaar voor werkloozen, het geer. spreker uitdrukkelijk heeft doen uitnomen bij het door hem in de vergadering van December gedans vcoistel. Spreker deed zulks omdat aij wast, dat de armlasti gen met Kerstmi s op een andere manier werden bedeelde Vanzelfspre kend is het nu voorgekomen, dat ook menseden een kerstgavs gehad heb tendie armlastig waren, maar dat waren dan menschen, die ook werkloos waren en er dus voor in aanmerking kwamen. Men kwam nu wel zeggen, dat velschillende werkloozen, toen ze werk hadden, goede inkomsten hadden volgens de gegevens van de Riiks inkomstenbelasting maar wat hadden die menschen toen ze geen werk naar hadden? De com missie heeft over de inkomsten der bedeelden toen zij werkloos wa ren, geen cijfers gegeven. Als het werkelijk een ernstige^ en serieuze commissie was geweest, zou ze ook daarnaar een onderzoek hebben in gesteld. De VOORZITTER hamert en merkt op, dat de heer Walder niet kan bedoelen, dat de commissie niet ernstig en serieus is geweest bij haar onderzoek. De heer WALDER merkt op, dat hij zulks niet zegt. Mevrouw BREEDVELT meent, dat dit een kleine vergissing is van den heer Walder., De heer WALDER zegt zich niet te vergissen.. Mevrouw BREEDVELT vindt het dan zeer onhoffelijk van den heer Walder om zich zoo uit te laten over een Commissie, welke zeer' zeker haar best heeft gedaan. De heer WALDER merkt op, dat men zijn woorden verkeerd uitlegt. Als de commissie in haar rapport had aangegeven wie dan wel bedeeld hadden moeten worden, dan was het iets anders geweest. Zij doet dat echter niet, naar spreekt steeds van ,:moge3.ijk" en "wellicht" Als spreker het raadsbesluit nagaat, dan i s hij van meening, dat aan de letter van dat besluit is voldaan. Het is heel gemakkelijk om een of ander volbracht werk later af to kammen, maar dan moet men daarbij aangeven, hoe het dan wel had moeten gebeuren. Wanneer men werkt, maakt men fouten, maar men moet toch aannemen, dat dege nen die het werk hebben gedaan, zulks gedaan hebben op de huns in ziens beste wijze, temeer als men den koristen tijd in aanmerking neemt, waarop het moest gebeuren. Er kunnen er eenige zijn, die wanneer spreker dit werk nog eens zou moeten doen, niet meer in aanmerking zouden komen, naar van alle overigen, waaroverde com missie gemeend heeft een opmerking te moeten maken, kan hij aan de hand van de vele gegevens, waarover hij beschikt, en welke hij bij de betreffende nummers zal aanhalen, wel zeggen dat zij het noodig hadden. Wanneer spreker het geheele rapport, waarvan hij voor zichzelf een afschrift gemaakt heeft, doorleest meent hij te kunnen zeggen, dat de commissie er nog niets van weet. Doorgaande over het rapport zou spreker heel veel kunnen zeggen en daarbij harde T/oorden kunnen gebruiken, maar spreker zal dit nalaten omdat het voorstel, dat door den heer Becht is gedaan om 2000,voor dit jaar beschikbaar te stellen, hem zeer aangenaam in de ooran heeft geklonken. Spreker wil in verband hiermede ook geen oude koeien uit den sloot halen, zooals b.v. een krantenartikel, waarin hem allerlei dingen naar het hoofd worden geslingerd. De VOORZITTER hamert. De heer WALDER wil over dat alles niet verder spreken omdat hij het voorstel van den heer Eecht zeer toe te juichen vindt. Spreker weet uit de óndervinding zijner kinderjaren, wat het wil zeggen geen geld en geen 7/erk te hebben. Wanneer men zelf eenmaal met een dergelijk bijltje heeft moeten hakken, weet men best wat er te koop is. Spreker heeft ook do door de Commissie naar voren gebrachte num mers eens nagegaan en is daarbij tot een heel andere conclusie ge komen dan de commissie. Om nu maar het eerste het beste nummer van de commissie te nemen, no.5» Deze was aangeslagen voor 1400,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 76