- l6 - In de vergadering van 23 December werd door den Raad het besluit genomen tot het verstrekken van een Irerstgave in natura aan de werk loozen. De leden van den Raad zullen wel begrijpen, dat deze taak nu niet zoo'n heel gemakkelijke was. Spreker heeft daarom met den heer Diepe een conferentie gehad, waarbij goed onder de oogen ge zien is, welke eigenlijk de beste wise van handelen in deze zou zijn. Waar de gift in natura moest zi jn hebben we toen overleg ge pleegd met een der eerste slagers uit de stad, die al meer derge lijke zaken bij de hand gehad had, en waarmede we dus aan een goed en vertrouwd adres waren. Die man adviseerde ons wat het beste was om te geven en we zijn dan. ook op dar plan ingegaan, terwijl buiten dien ook nog kolen werden verstrekt. Dat wij njet slagers genomen hebben, die het laagst in de belasting stonden aangeslagen, komt omdat we eerst 2 slagers genomen hebben, die het best bekend ston den en er later nog 2 hebben bij genomen, die het zelf ook goed kon den gebruiken. Hierdoor komt dus een gedeelte va.n het verwijt van den heer Becht al ta vervallen. Op voorstel van den heer Becht werd in de vergadering van 7 Maart een commissie benoemd, die deze zaak zou onderzoeken. Nu frappeerde het spreker ten zeerste, dat de heer Beoht van die commissie geen Voorzitter geworden is, zelfs geen rapporteur. Het is toch usance,, dat de voorsteller van een .derge lijke commissie óf Voorzitter of rapporteur daarvan wordt. Waarom hier niet aan die usance is vastgehouden, wedt spreker niet, maar het heeft hem toch verwonderd. Toen dan in December besloten was tot het verstrekken van een kerstgave, is de eerste vraag geweest, die spreker zich zelf stelde hoeveel menschen er voor in aanmerking zouden kemen. Direct heeft spreker toen naar voren gebracht, dat er misschien 180 voor in aan merking zouden komen. Spreker kon dat cijfer vrij goed noemen als Voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur, nadat hij eerst nog eens inlichtingen had ingewonnen bij den Directeur der Arbeidsbeurs, die tevens secretaris van het Armbestuur is en dus over veel gegevens beschikte. Zooals later bleek, waren er 291 werkloozen ingeschreven, waarvan reeds in eerste instantie 8*+ geschrapt konden worden, die niet in aanmerking kwamen. Later zi jn er nog 27 geschrapt, zoodat in totaal een goede 100 er niet voor in aanmerking kwamen. Men moet niet vergeten, dat wij voor een zeer moeilijke taak stonden. Wij hadden on6 te houden aan het genomen raadsbesluit en mochten daar niet buiten gaan. Die moeilijkheid was nog te grooter, als men na gaat, dat het besluit op Vrijdag werd genomen, Zaterdag de eerste maatregelen moesten worden genomen, Zondag er tusschen viel en wij Maandag alles gereed moesten hebbeh, omdat Woensdag de keretgaven bij de menschen moesten zijn. Wanneer men daartegenover ziet, dat de commissie ad hoe 6 maanden noodig gehad heeft om dit rapport samen te stellen, gelooft spreker toch wel te kunnen zeggen, dat de uitvoering van het raadsbesluit tot het verstrekken der kerst- gave op die paar dagen tijds een niet te onderschatten prestatie geweest is. En dat wij, die slechts enkele dagen beschikbaar hadden, niet zoo maar klakkeloos iedereen een kerstgave hebben verstrekt, kan men uit het rapport constateeren. Meer dan een vierde deel der werkloozen werden uitgesloten, omdat zij niet in aanmerking bleken te komen, Misschien dat er nu wel eenige gevonden kunnen worden, waarvan men zou zeggen, dat zij het niet hadden moeten hebben, maar naar aanleiding van hetgeen spreker hiervoor reeds opmerkte, zal de Raad toI willen excuseeren. Wat verder betreft, dat de commissie haar rapport heeft samengesteld, aan de hand van de aanslagen in de Rijksinkomstenbelasting, zegt spreker, dat zulks absoluut verkeerd is. Daardoor wordt een geheel verkeerde toestand geschapen. Er zitten hier meer leden van het Burgerlijk Armbestuur en die zullen dit we 1 met epïteker eens zijn. Bij het Armbestuur kwam ook een man, die voor pOOO,in de Rijksinkomstenbelastingvas aangeslagen, en werkloos geworden was. En dat is ook heel goed mogelijk, want zoo'n aanslag beteekent niets anders, dan dat die persoon in een bepaald jaar 5OOO,verdiend heeft. Als zoo'n man echter eenigen tijd werkloos is, kan hetheel goed gebeuren, dat hij niets meer heeft pm van te leven. Spreker zou verder willen vragen, of de commissie deze zaak daadwerkelijk onderzocht heeft? Is zij bij de door haar genoemde personen aan hMs geweest en heeft zij zich daar op de hoogte van den toestand gesteld? Er staat nidts van in

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 75