- 15 - De heer BECKT zegt na de voorlezing van het rapport er niet veel meer aan toe te voegen te hebben. Het rapport is zeer duidelijk op gemaakt, zoodat ieder het zijne er uit lezen kan. War.^ gebeurd is, kan spreker buiten bespreking laten omdat daar toch niets meer aan te doen isc Alleen wil spreker er nog op wijzen, dat de commissie, belast met. het uitvoeren va n het raadsbesluit tot het verstrekken der kerstgave, zich niet zoozeer had moeten houden aan den letter^ van dat besluit. Het zou veel beter geweest zijn, als die commissie zich had afgevraagd, wat de bedoeling van den Raad eigenlijk ge weest is bij het nemen van dat besluit. Naar sprekers meening kan men het toch geen daad van wijs beleid noemen om iemand met meer dan 4-000,inkomen nog een kerstgave te geven. Spreker vertrouwt dan ook dat een eventueele volgende commissie voor uitdeeling van een kerstgave n:i et zal werken overeenkomstig den letter van het besluit. Spreker hoopt ook, dat in het vervolg die gaven niet ge kocht zullen worden bij de hoogst aangeslagen slagers. Thans is juist gekocht bij de best gesitueerde slagers. Waarom vraagt spre ker, is men niet gegaan bij die slagers, die het zelf ook heel goed konden gebruiken? Op die manier zou men met de kerstgave twee vliegen in een klap geslagen hebben. Het is toch veel beter, dat iemand die het hard noodig heeft, ook een cent verdient bij zulk een gelegenheid. Verder is in het rapport ook nog aangehaald het geval van een man, die gescheiden leefde van zijn vrouw en een kerstgave kreeg. Spreker wil van het geval zelf niets zeggen, want zoo iets komt in de beste families voor, maar naar zijn mee ning hoorde die kerstgave niet thuis bij den man, maar bij de vrouw, die thans met de kinderen thuis opeen houtje kon zitten bijten. Als spreker alles goed nagaat, is hij van meening, dat er hoogstens 60 voor een kerstgave van de gemeente zouden te vinden zijn uit heel de lijst dergenen, die er thans een gehad hebben. Maar gedane zaken nemen geen keer. Dat neemt echter niet weg, dat^ er toch in dit geval een reusachtig onrecht is begaan tegenover die belastingbetalers, die nu niets hebben gekregen en het misschien harder konden gebruiken dan velen van hen die het thans gehad hebben maar wier belastingcenten toch ook voor die kerstgave werden besteed Met het oog op die groote onbillijkheid meent spreker niet beter te kunnen doen dan te trachten door het volgende voorstel die on billijkheid weg te nemen. Sprdker zou willen voorstellen, dat de Raad in principe besluit het beschikbaar stellen van een bedrag_ van 2000,voor het verstrekken van een kerstgave met Kerstmis. Hiervoor in aanmerking te doen komen ouden van dagen met een inko men van 1000,of minder, huisgezinnen met 2 of meer kinderen met een inkomen van 1000,of minder en huisgezinnen met 2 of meer kinderen met een inkomen van 1200,of minder. Verder zou spreker een commissie willen benoemen, die kan bestaan uit eenige raadsleden, bijgestaan door een ambtenaar der gemeente. Die com missie kan dan haar werkzaamheden aanvangen en in November a.s. rapport uitbrengen van haar bevindingen, zoodat de Raad zelf kan^ beslissen aan wie een kerstgave zal worden verstrekt. Op die manier zal men een zuiveren toestand krijgen en niet in herhaling vallen van de fouten, welke in het rapport der commissie zijn vermeld. De heer WALDER wil op de eerste plaats een compliment brengen aan de Commissie voor de zorg, dat in haar rapport geen namen ge noemd werden. De commissie heeft nummers gebruikt, welk voorbeeld naar spreker hoopt, bij de bespreking in den Raad zal worden ge volgd. Spreker heeft deze wijze van handelen indertijd reeds naar voren gebracht en is de commissie dankbaar, dat zij die wijze ge volgd heeft. Wat het rapport zelf betreft, zegt spreker het rap port met verwondering bezien te hebben, niet omdat er zooveel aan te zien is, maar omdat er zoo weinig in staat. Het zou voor spre ker heel gemakkelijk geweest zijn om deze zaak van zich af te schuiven, en de verantwoordelijkheid te werpen op den heer Kiepe, onder wien deze aangelegenheid ressorteert, maar spreker heeft dat niet gewild. Spreker heeft, zooals de leden zich zullen herinneren, zijjne medewerking in deze verleend op verzoek van den heer Kiepe, in zijn kwaliteit van Voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur, en spreker als zoodanig met deze materie beter bekend was. Spreker kan zich met het door de commissie uitgebracht rapport Échter in geenen deele vereenigen, omdat er naar zijne meening niets gebeurd is, wat niet had mogen gebeuren.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 74