aanbestedingen als hier het geval betreft, voortaanwerden onder worpen aan het oordeel van de Commissie. Wethouder JUTEN wijst er op, dat ds aanbestedingen in het open baar plaats hebben. Van soortgelijke werken wordt steeds een begroo ting gemaakt en wanneer bij de aanbesteding de laagste inschrijver beneden of iets boven de raming is, wordt het werk gewoonlijk aan hem gegund. Zoo is het ook geschied me!; het herstellen van den havenmuur, zooals de heer Vriens zich waarschijnlijk nog wel herin neren zal, welk werk toen naar spreker meent, gegund is aan de Kok, die de laagste inschrijver was. De heer VRIENS merkt op, dat er toch wel een onderscheid is tus- schen de aanbestedingen van de gemeente en die, welke wij als werk gevers houden. Wanneer wij als werkgevers een werk aanbesteden onder onze arbeiders, dan zijn wij volgens ons contract tofiiverplicht het tariefs'loon uit te betalen, ook al komen de arbeiders niet aan dat loon. Dat is ook billijk. De gemeente doet dat echter niet, maar zegt tegen de arbeiders: zoolang hebben jullie gewerkt, dus krijgen jullie zooveel en dan worden ze met 10,naar huis ge zonden. Spreker blijft van meening, dat het werk, dat door de ge meente in eigen beheer wordt uitgevoerd, bij juiste berekening veel duurder uitkomt dan bij aanbesteding. De heer MUSTERS vindt het niet juist, dat de kosten voor het Pilkenswater bestreden zijn uit den post voor onderhoud van wegen en voetpaden. Wethouder JUTEN merkt op, dat als B W iets goeds doen zooals nu door verschillende menschen aan werk te helpen, zij aanmerkingen daarop krijgen, terwijl als zij het anders doen, er ook weer aan merkingen worden gemaakt. De heer WAL DER: U bent daar ook niet voor Uw pleizier. De heer MUSTERS zegt toch te hopen, dat B W niet meer eigen machtig de gelden van dien post voor andere werken zullen besteden. De heer VERBIEST wijst op het laden karren. In de voorwaarden staat, dat de karren 3/^ M3 grond moeten bevatten. Spreker heeft echter die karretjes meermalen gezien en is het met adressanten eens, dat er dikwijls bij waren, die nog geen js M3 geladen hadden. De heer WALDER zegt niet zoo formalistisch aangelegd te zijn als vele menschen en gewoonlijk ook niet erg conplimenteus te zijn. In deze meent spreker echter toch een compliment te moeten maken aan het College van B W voor de betoonde activiteit om op deze wijze een aantal werlcloozen aan het werkte houden. Wethouder JUTEN merkt op, dat de onaangename bewering van den heer Vriefas, als zou bij den fiienst van Openbare Werken met cijfers gegoocheld worden, niet juist is. Door de nauwkeurige boekhoüding is bij de administratie van Openbare Werken gemakkelijk na te gaan wat een of ander werk gekost heeft. lederen avond komt de Opzichter bij de administratie met een lijst van de werkuren der arbeiders, die aan het werk zijn geweest, en dit wordt telkens netjes geboekt, zoodat controle altijd mogelijk is. Er is dus geen sprake van goochelen met cijfers. Wat de opmerking van den heer Musters betreft meent spreker, dat als de Raad van meening is, dat andere werken hierdoor in het gedrang komen, hij altijd nog een beslissing kan nemen om een post voor het uitdiepen van het Pilkenswater beschik baar te stellen. Die andere werken kunnen dan toch nog worden uitge- voo rd. Ten opzichte van de opmerking van den heer Verbiest, zou spreker willen zeggen, dat bij de afgraving van Plein 13 Je opzich ter wel zoo brutaal was om te zeggen, dat ze niet genoeg geladen hadden. Men zal echter toegeven, dat het hier heel wat anders is. De menschen werden niet door het weer geholpen, het was al tobben met de leege karren op het terrein te komen, zoodat het nog veel moeilijker was om er met geladen wagens af te komen. Om onder die omstandigheden de maischen met hun kar terug te sturen om bij die laden zou onbegonnen werk geweest zijn. De heer WALDER gelooft, dat een andere aannemer in zulk een geval wel precies hetzelfde zou hebben gedaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten aan adressant te berichten overeenkomstig den ter inzage gelegden concept-brief No.23/50 A. 31-35, afd. II.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 66