- 21 - De heer SCHEFFELAAR zegt, dat de post onvoorzien daarvoor niet gebruikt mag worden en daar dergelijk werk niet onder wordt ver staan. Voor die 2000,welke dat werk zal kosten, moet een nieuwe post gemaakt worden en is volgens spreker een nieuwe mach tiging van den Raad noodigu De heer BECHT zegt in de uiteenzetting toch niets gehoord te hebben van een post van 2000, Wethouder JUTEN wijst er op, dal onder die 5^00,een pos b ad JOOGjvoor onvoorzien is en daarvan 2000,georuikt wor den voor het door den heer Scheffelaar bedoelde werk. De heer BECHT meent, dat die poet dus niet uitbetaald had behoeven te worden. De heer SCHEFFELAAR zegt, dat de eerst gelegde damwand is weg geslagen. Daarbij zijn nu geen persoonlijke ongelukken gebeurd, zoodat geen groote kosten het gevolg kunnen zijn, maar wanneer dat wel gebeurd zou zijn, dan was de directie evengoed aansprake lijk als de aannemer van het werk. Spreker meent daarom, dat het niet aangaat dezen man te ruineeren door hem dat werk te laten betalen. Men moet de zaak goed bezien en zal het naar sprekers meening dan met hem eens zijn, dat voor deze werkzaamheden door den Raad ook een extra post moet worden gevoteerd. De heer BECHT vraagt, hoeveel men zou betaald hebben, wanneer er geen extra werkzaamheden zouden zijn geweest. Wethouder JUTEN zegt, dat dan toch 5^000,betaald zou zijn. Spreker wil er verder op wijzen, dat een droge uitvoering ook in het voordeel is van de gemeente, omdat het werk dan eerder klaar zal kunnen zijn. Op voorstel van den VOORZITTER wordt het debat over deze aan gelegenheid hierna gesloten en de zaak aangehouden tot de volgende vergadering, als de heer Vriens aanwezig kan zijn. Aan de orde komt dan punt VI der agenda, dat was uitgesteld wegens afwezigheid van Wethouder Kiepe. VI.VOORSTEL TOT AFWIJZENDE BESCHIKKING OP HET VERZOEK VAN A.v. d. NIEUWENHUIZENALHIER, TOT HET VERKRIJGEN VAN EEN VASTE AAN STELLING ALS GEMEENTE-ARBEI DER. (Verzameling 193^ No.9^) De heer JANSEN is het met de minderheid van het College van B W eens, dat deze man een vaste aanstelling moet krijgen. Hij is tot volle tevredenheid reeds gedurende 6 jaren werkzaam en ver dient dus de aanstelling wel, waartoe spreker dan ook het voorstel zou willen doen. De heer KRUI ZE merkt op, dat in het advies van den Directeur van Gemeentewerken staat, dat deze man geen recht op een vaste aanstelling heeft, omdat hij een arbeidsovereenkomst heeft getee- kend. In het werkliedenreglement staat echter, dat als iemand 1 jaar onafgebroken in dienst der gemeente werkzaam is geweest hij recht heeft op een vaste aanstelling. Spreker begrijpt dan ook nipt, waarom men dezen man, die nu al zes jaren tot volle t®«re- denheid in dienst der gemeente werkt, geen vaste aanstelling heeft gegeven. Spreker meent, dat zulks niet juist is en zou dan ook het voorstel willen doen om de menschen, die reeds langer dan M- jaren onafgebroken in dienst der gemeente zijn, een vaste aanstel ling te geven. De heer DSMMERS meent, als hij goed ingelicht is, dat er een besluit van den Raad is van Maart 192^-, waarbij besloten werd, dat alle arbeidskrachten bij de bedrijven voortaan zouden worden aangc nomen op arbeidsovereenkomst. Dat besluit is indertijd met alge- meene stemmen genomen, en naar aanleiding daarvan hebben B W dus het recht niet meer om nog menschen in vasten dienst aan te stel len, zonder in strijd te komen met dat besluit. Men zou dan eerst dat raadsbesluit moeten intrekken. De heer BECHT is van meening, dat deze man een vaste aanstel ling moet hebben, als in de overeenkomst staat, dat men recht heeft op een vaste aanstelling na 1 jaar onafgebroken dienst,zoo als de heer Kruize gezegd heeft. De VOORZITTER merkt op, dat zulks er niet zoo in staat. De heer KRUIZE wijst er op, dat aan de gemeentebedrijven toch wel vaste aanstellingen worden gegeven.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 53