- 16 -
Spreieer zou den Raad daarvoor in de praats willen zetten. Toen
vroeger de leden van het Dag.Be stuur bog gewoon lid van den Raad
waren, waren zij er ook altijd voor om de beslissing in derge
lijke gevallen aan den Raad te houden, terwijl zij er nu niet
meer voor te vinden zijn.
Wethouder JUTEN zegt, dat de heer Walder hem nu iets in de
schoenen schuift, wat hij niet kan bewijzen. Spreker is er altijd
voor geweest, dat de Raad in dergelijke kwesties zooveel mogelijk
de beslissing heeft en daar heeft spreker thans nog niets op
tegen. In de kwesties als deze heeft spreker daar etShter nooit op
aangedrongen. Voor het toestaan van afwijkingen wordt toch ook
a.ltijd eerst de commissie gehoord en uit de practijk zijn er
voorbeelden genoeg, dat B dergelijke verzoeken maar niet
zonder meer toestaan. Men heeft het wel gehad, dat iemand 3 maan
den op een ander moest wonen omdat hij geen gelijk kon krijgen.
Spreker bedoelt hier het bouwen van een huis met garage, waarom-
trent toen de Raad beslist heeft. Het Dag.Bestuur houdt dan ook
wel degelijk rekening met alle mogelijke bezwaren.
De heer ,/ALDER is van meening, dat door de beslissing aan den
Raad te laten, voor B V toch ook gemakkelijker is, daar dan de
verantwoordelijkheid niet op hen rust. Wat het betoog van den
heer Juten betreft, zegt spreker hier alleen maar te verkondigen
wrat hij altijd gehoord heeft. Spreker stelt dan nog voor om aan
de eerste alinea van artikel 4 na de woorden "Burgemeester en
V/ethouders toe te voegen de v/oorden "Gehoord de Commissie".
Mevrouw BREEDVELT stelt voor in artikel 14 "Burgemeester en
Wethouders" te vervangen door "den Raad", teneinde daardoor ook
allen schijn van partijdigheid te vermijden.
Wethouder JUTEN merkt op, dat deze ontheffingen alleen betref
fen het verleenen van vergunning voor bakkerijen e.d.
De heer SCHEEEELAAR wijst er op, dat volgens artikel 19 toch
altijd bij den Raad in beroep kan worden gekomen.
De heer "VRIENS meent, dat het dan al wel zoover kan zijn, dat
dat beroep toch niet meer helpt. Wat is er overigens op tegen, dat
inplaats van "Burgemeester en Wethouders" hier komt te staan
"de Raad". De leden van het College van B 3c waren er vroeger
toch ook altijd voor om overal zooveel mogelijk den Raad in te
kennen. Zejfs over aankoop van doosjes lucifers wilde men den Raad
laten beslissen. Spreker is het met Mevrouw Breedveit eens, dat
men, juist om allen schijn van partijdigheid te vermijden, niet
beter kan doen dan overal waar beslissing in geschillen of bij af
wijking aan B .1 is overgelaten, den Raad in de plaats te stellen
Bovendien zou spreker er wel prijs op stellen, dat ó>n dergelijke
gevallen de Commissies werden gehoord.
,/ethouder JUTEN zegt, dat de heer Vriens den leden van het
College in de schoenen schuift, dat zij vroeger zelfs den aan
koop van een lucifersdoosje aan den Raad ter beslissing hadden
willen laten. Spreker wil er echter op wijzen, dat de heer Vriens;
die steeds overal de Commissie over wil hooren, die taak zoo opvat
dat als er voorstellen worden behandeld, v/aar een f. 40.000,raee
gemoeid zijn, men een boodschap van hem krijgt, dat hij geen tijd
hee f t
De heer VRIENS zegt, dab hij inderdaad toen een boodschap
gezonden heeft. Spreker zal t.z.t, wel eens mededeelen, waarom hij
niet naar de commissie-vergadering wilde komen, hij houdt die
argumenten voorloopig liever nog wat achterwege
Wethouder JUTEN wijst er nogmaals op, dat hij steeds gestaan
heeft en nog staat aan de zijde van hen, die zooveel mogelijk den
Raad v/illen laten beslissen. Spreker heeft meermalen bij benoemin
gen enz. er op aangedrongen, dat dit door den Raad moest gebeuren.
Doch hier is het een ander geval. Het kan toch gebeuren, dat door
iemand beroep wordt aange teekend, terwijl de Raad pas vergaderd
heeft en de kwestie dan te lang moet blijven liggen. Er zijn toe/,
gevallen in overvloed aan te voeren, die er op wijzen, dat B 9
niet zoo gemakkelijk toegeven en de besluiten van den Raad uit
voeren, zooals ze genomen zijn. Men moet toch ook rekening houden
met de belangen dei' gemeente en het is hier toch hetzelfde geval
als bij den verkoop der domeingronden. Daar heeft men dezelfde
bepalingen als hier voorgesteld en men heeft er nooit eenigen
last mee gehad, spreker is dan ook van meening, dat de voorgestel
de v/ij ziging om den Raad te laten beslissen een vlotten verkoop
niet zal bevorderen.