17 - De heer SCHEFFSLkhR wijst er verder op,dat door c'en heer Musters naar aanleiding van het bevestigen van dat naambord, is betoogd,det die man het gezag ondermijndeSpreker gelooft niet, dat hiet gesproken ken worden van een ondermijnen ven het gezag en is in elk geval van meening, dat cle Raad. zich boven dergelijke dingen stellen moet. Wanne er iemand dan ook zijn raadslidmaat schap zou gebruiken om op een dergelijke manier iemand te treffen dan zou spreker zulks een laffe wraakneming noemen. Waar de heer Musters thans openlijk verklaard heeft,dat er van een wraak neming geen sprake is,moet spreker daar genoegen mee nemen en er zijne meening voor prijs geven. De heer Musters haalt er verder nog wel andere zaken bij en spreekt met een zekere ironie over een politieke zet,die aan dat indienen van dat verzoek zou vast zitten,maar dat zou voor spreker dan toch al niet opgaan,want in die omgeving wonen er geen menschen van sprekers richting. Tenslotte merkt spreker op,dat hij tegenover de ironie van den heer Musters ook wel ironisch kan spreken, doch hij zal dat niet doen en ieder over de irohie van den heer Musters laten denken wat hij wil. Spreker heeft dp„t echter heel goed begrepen. De heer VRIEN3 zegt,dat hier is cpgeme rktdat men niet moet terug komen op een eenmaal genomen besluit, en spreker is het daar grootendeels mee eens. De Raad &eeft echter ook reeds meermalen op het punt gestaan om een verkeerd besluit te nemen zoo-als o.a. in de vorige vergadering bij de kwestie van Heohelen. Door het voorstel van spreker om een nader onderzoek is dat toen voor komen. ¥as het be sluitzooals door E W voorga s teld toen echter genomen,dan had men daarop uit een oogpunt van billijkheid terug moeten komen, Wat nu de onderhavige kwestie be treft,zegt spreker in de vorige vergadering inderdaad den indruk gekregen te hebben, dat er bij het voorstel van den heer Musters iets achter zat. Sr is hier nu telkens ge sproken over wraakneming,maar wanneer men werkelijk den toestand nagaat,en daarbij in aanmerking neemt,dat de heer Musters hier al eens meer heeft uitgepakt tegen den lieer van Mansfeld in verband met Orde en Gezag,dan komt men toch tot den indruk,dat deze zaak niet heelemaal zuiver was. En het is dan toch niets bijzondersals wij denken,dat bij den heer Musters een bepaald idee voorzat, toen hij zijn voorstel deed. spreker heeft in de vorige vergadering zich tegen dat voorstel uitgesproken, omdat hij van meening was,dat die- naam niet paste Nu spreker echter den toestand kent en weet,dat er een kwestie is tusschen den heer Musters en Father van Mansfeld, in welk verband spreker ook zou willen wijzen op het niet schitterende verkiezingsbiljet v- n 19 27 waar in die kwe stie wor d t aan ge roerd, is he t wel eenigs- zins anders. De heer Musters verklaardedat die naam zoo maar toevallig door hen naar voren werd ge brachtdoch spreker zou dan toch willen vragenhoe het don te verklaren is, dat wethouder Kiepe reeds vóór de vergadering kon zeggen,dat die laan de Pomona laan genoemd zou worden, /anneer de Meer Musters dien naam te- - voren niet wist, hoe kwam wethouder Kiepe daar dan aan9 Het wil er bij spreker niet in,dat men niet met een voorop gezette bedoe ling dien naam voorstelde en hij meende dan ook gerust te kunnen spreken van een wraakneming. Daartegenover hebben we nu de ver klaring van den heer Musterswelke we zonder meer hebben te aan vaarden. De heer Musters zal echter met zijn eigen geweten hebben uit te maken,hoe zijn handelwijze in deze te rijmen is. Het was spreker juist te doen om de verklaring,welke de neer Musters hier heeft afgelegd en waarover de ingezetenen verder oordeelen kunnen Wethouder KIEPE zou willen vragen, of het zoo erg is,dat hij, wanneer men hem deelgenoot maakt van een te verwachten voorstel, dit aan een ander mededeelt9 Het is echter met den heer Vriens weer zooals altijd,dat hij niets verstaat of begrijpt en de woorden van een ander verkeerd uitlegt. De heer VRIEN3 wil tochnie t tef e ns taande hetgeen hier naar voren gebracht is,het voorstel om dien naam alsnog te veranderen, handhaven. Voor wat spreker be treft,kan hij dat woord wraakneming na de verklaring van den heer Musters,wel te rugnemenof schoon spreker er bij blijf t, dat er wel e enige grond voor dat vermoeden was.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 85