IQ; v» i i zendat, als hij geweten had, dat spreker een installatierede zou houden, hij wel oen o ogenblik gewacht sou hehoen met het woord te vrager. Spreker zou echter willen opmerken, dat de heer .aller toch al wol meer installaties van nieuwe leden heeft meegemaakt en dan toch ook wel weet, dat daarbij gewoonlijk een mstallatieredo gehouden wordt. het kan natuu' lijk "best zijn, dat de heer -Jaldor van mij zoo iets niet verwacht heeft. Spreker meende zich daartoe echter verplicht te gevoelen, niettegen staande hetgeen spreker de vorige maal bij de interpellatie van den heer Vriens heeft gezegd betreffende de opvatting van krantenberichten, heeft de heer »»alder thans gemeend weer een dergelijke kwestie hier te moeten bespreken, maar spreker zou toch wi11en vragen, is dat nu wel de weg, dien wij hier m den Raad te volgen hebben. Spreker herhaalt, wat hij den vorigen keef reeds gezegd heeft: Stelt TJ boven de pers. Wanneer U dat niet doet en U gaat te keer zcoals de heer /alder, dan geeft U daar mede een bewijs van zwakte, Wanneer men over U dergelijke dingen schriji laat dat dan kalm over U heengaan.. De heer vxalder zegt zich van geen kwaad bewust te zijn. Spreker jneemt dat graag aan, maar dan had hij met drie woorden ook alles kunnen zeggen. Hij doet dat nu niet en het recht te moeten nomen on tegen die berichten op te komen en ook met grooto woorden te moeten beginnen. Spreker is van meening, dat door zul; een handelwijze het aanzien vanons College naar beneden gehaald wordt, inplaats van het hooger op te voeren. Jij moeten hier in den Raad zittei als objectieve menschen en de pers er buiten laten. De leden moeten staan boven hetgeen in de pers omtrent hen geschreven wordt en het is verkeerd om hier in den Raad te gaan bespreken, wat m de pers geschrev. wordt De heer JALDSR: We zullen eens zien, mijnheer de Voorzitter, wat U zegt, wanneer men U in de krant zoo wegzet. Want neem gerust van mij aai dat ook U aan de beurt komt. De VOORZITTER: Dan zal ik toonen daar boven te staan. De heer JALDSR: Dat kunt U dan ook niet. De VOORZITTER: Dan zal ik dat toonen. De heer WALDER zegt, dat hij er misschien niets van gezegd zou hcbbe: maar het betreft hier menschen, die hier den dienst in de gemeente uit maken. De VOORZITTER merkt op, dat men moet trachten het aanzien van den Raad omhoog te brengen, terwijl door dergelijke kwesties hier ter sprak te brengen, het tegendeel wordt bereikt. De hoer WALDER: Zoolang U zelf nog niet aan de beurt bent gewecet, spreekt U nog zoo, maar we zullen afwachten. De VOORZITTER zegt zoo te zullen blijven spreken, en hij sou dein hod. Vfalder en do andere leden willen verzoeken dergelijke zaken hier niet meer te besproken. Er zijn toch andere plaatsen en manieren genoeg, om zich in dergelijke kwesties te verweren. Spreker zal tenminste dergelijl besprekingen in den Raad niet meer toelaten. De heer WALDER zegt, dat hij zich ook nog wel op een andere wijze vei weren zal. Dat is dan echter op een minder parlementaire wijze dan hier. Overigens zal spreker die hoeren nog wel eens op een openbaar debat uit- noodigen. De hoer DE J03G zegt, dat alles wat de Voorzitter gezegd heeft, hooi juist is, doch men moet niet vergeten, dat we hier een heel bij zonderen toestand hebben. En men moet ook niet vergeten, dat het spreekwoord nog steeds waar is, dat iemand, die kaatst den bal moet terug verwachten. Hier is een wethouder van de gemeente tegelijker tijd ook directeur van een krant, en het is juist in die krant, dat do politiek van de gcmeent steeds voor en na besproken wordt. Het is juist in dat blad, dat alle mogelijke anonieme heeren de gelegenheid krijgen om op de meest onbe schofte en onwaardige manier tegen raadsleden op te treden, steed3 met name genoemd worden, uen zou misschien kunnen zien, maar juist omdat het hier de krant is de gemeente aan het hoofd staat, maakt dit de zaak anders. En wanneer Avondster, die hier in de stad zooveel gelezen wordt en zooveel te zegge heeft, zoo iets schrijft, dan meent spreker, dat oen lid van den Raad hier de zaken ook wel eons van een anderen kant mag belichten. Spreker gelooft dan ook, dat de Voorzitter in deze ongelijk heeft, en zou de hoop willen uitspreken, dat de Voorzitter al zijn invloed doet gelden om aan deze ongewenschto penamanieren een einde te maken. Spreker ziet niet in, waarom het niet mogelijk zou zijn, dat die krant op een andere manier geredige 3rd wordt. Hot is niemand kwalijk to nemen, dat hij zijn pplitiek verdedigt, maar dan moet men daarbij zakelijk blijven, en niet regelmatig raadsleden aanvallsn op een minder gepaste wijze. Men moet or die daarin loc iets over het hoo vaar een wethouder v do

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1930 | | pagina 46