- 5 -
het hem beter lijkt om dit voorstel nu aan te houden en t.z.t. alles
wat men noodig heeft ineens te leenen.
De heer 3ECHT is het eens met den heer Vriens, dat een leening niet
moet worden aangegaan voor een zoodanig langen termijn, dat het werk,
waarvoor geleend werd, reeds lang versleten is. Men mag echter niet uit
het oog verliezen, dat de gemeente reeds heel wat aan rente en aflossing
van oude leeningen heeft op te brengen en men zal er daarom ook voor
moeten oppassen, dat men niet te veel hooi op den vork neemt en door
het stellen van te groote aflossingen, de draagkracht der gemeente or t
te boven gegaan.
De VOORZITTER wijst er op, dat deze leening niet wordt aangegaan,
omdat we dat bedrag van 200.000,noodig hebben, maar omdat de v.er .,n
welke van dit bedrag bekostigd moeten worden, moeten worden betaald uit
den kapitaaldienst en niet uit de gewone middelen, zooals tot dusver
geschied ia, en dat in strijd is met elk goed financieel beleid. ïïij
gaan dus deze leening aan, omdat voor deze werken volgens een go^d oe-
leid geleend moet worden. Wanneer wij maar steeds blijven putten uit
de gewone middelen voor werken, waar eigenlijk een leening voor noodig
is, omdat ze op den kapitaaldienst thuis behooren, is spreker van mee
ning, dat we het nageslacht een cadeautje geven, dat heelemaal niet noo
dig is. 3 W hebben nauwkeurig nagegaan, hoegroot de aan te gane lea
ning moet zijn. Alles wat hoog noodig was, is er op gezet en alle verren
tot 1929 toe, zijn in het bedrag van deze leening opgenomen. Natuurlij-C
moet voor hetgeen in 1-930 volgende jaren nog geschieden moet, lat .r
een nieuwe leening wordên aangegaan.
Wat de opmerking van den heer Vriens betreft over den duur der lee
ning, zegt spreker, dat die kwestie ook besproken is in de vergadering
van de Vereeniging van Ned.Gemeenten, welke spreker verleden jaar oij-
woonde, en waar een looptijd van 4-0 jaar voor een leening voor straar-
werken e.d. dan ook algemeen als een axi> ma werd beschouwd. Spreker -ou
het voorstel van den heer Vriens om een looptijd van 30 jaren te nemen,
willen ontraden.
De heer SCHEFFELaaR is het er niet mee eens, dat geleend wordt wan
neer men geld genoeg in kas heeft. Men kan dat kasgeld dan toch wel ov r
brengen naar den kapitaaldienst.
De VOORZITTER zegt, dat zulks niet juist is en voor deze vermen ge
leend moet worden, omdat ze volgens een goed beleid, niet uit de gewon.:;
middelen mogen worden betaald, ^ovendien wordt hier niet gezegd, dat r
geld genoeg is, maar desnoods bij beetjes een ton uit de gewone mid dol n
van Openbare Werken nog betaald zou kunnen worden.
De heer SCHEFFELAAR merkt op, dat dit toch tot nu toe gebeurd is en
spreker kan dan niet begrijpen, dat Gcd. Staten dat steeds hebben goedge
keurd. Naar sprekers meening is er hier iets gedaan dat niet in den haak
is, Van neer werken worden uitgevoerd, waarvoor eigenlijk een leening 1100
dig is, dan moet men daartoe ook overgaan en niet wachten tot al hot kas
geld is verbruikt.
De VOORZITTER wijst er op, dat de tot nu in deze gevolgde handel.ij se
een voordeel voor de gemeente is geweest, waardoor men een groot bedrag
aan rente heeft kunnen besparen. Bovendien wordt deze leening niet aan
gegaan, omdat er niet genoeg kasgeld meer iB, maar omdat 3 1 van mea
ning zijn, dat het verder niet strookt met een wijs financieel oeleid,
wanneer men nu nog langer het aangaan van een leening uitstelt.
De heer WALDER meent, dat met het voorstel van deze leening door
het Dag.Bestuur nu ineens een geheel ander standpunt wordt ingenomen
dan tot dusver. Er werd steeds naar voren gebracht, dat het vierjarig
stratenplan werd uitgevoerd zonder dat de gemeente daarvoor behoefde
te leenex-,het blijkt nu echter wel anders. Spreker kan zich overigens
met het voorstel van B wel vereenigen en acht het ook een daad va-
wijs firshdieel beleid, om geen leening aan te gaan, zoolang de gemeen
te de benoodigde gelden zelf ter beschikking heeft.
De heer VRIENS zegt het nog niet eens te zijn met don termijn van
U-O jaar. Spreker acht een dergelijken termijn heel goed mogelijk bij
werken aan havens e.d. welke veel langer standhouden, doch niet voor
straten, welke over 20 a 30 jaar versleten zijn. Daarom heeft spreker
ook voorgesteld een termijn van 30 jaar te nemen, wat spreker vol do enne
gemotiveerd acht. Spreker wijst er nogmaals op, dat door de vele ver
nieuwingen der bestratingen het onderhoud veel minder wordt en daarom
ook best 7000,per jaar kan worden afgelost irplaats van f ^000, --
Spreker handhaaft dan ook zijn voorstel om de leening voor 30 jaren
aan te gaan.