f - 2 - De VOORZITTER zegt, dat daar eerst boomen geplant moeten worden. Het is allemaal los zand, waardoor een verharding geen resultaat zal hebben. Deze zaak is in onderzoek en daarom raadt spreker aan on eerst het rap port hieromtrent af te wachten. De heer MUSTERS meent, dat men niet kan blijven wachten. Spreker hand haaft daarom zijn voorstel. De VOORZITTER zegt, dat hij den weg eens geloopen heeft met een des kundige. Men kan er wel iets aan doen, maar het zal niet veel helpen, zoolang de grond niet vaster gemaakt is, en daarom moeten er e^rst boomen geplant worden. De heer SCHEFFELAAR zegt, dat die weg alleen in orde gemaakt kan worden, als hij eerst zoogenaamd uitgekist wordt. Betreffende de Moerstraatschebaan heeft spreker van den Wethouder ge hoord, dat er onderhandelingen met de provincie gaande zijn om dien weg in eigendom te verkrijgen. Spreker meent, dat dan deze post ook niet meer noodig .is. wethouder JUTEN zegt, dwt die weg indertijd door de gemeente is aange legd met subsidie van de provincie. De gemeente heeft de zorg voor het onderhaul Nu die weg versleten is trachten we om weer subsidie van de provincie te krijgen en wanneer die tijdig verleend zou worden, worden die l^OO,-- van den begrootingspost niet opgemaakt. De heer WALDER vraagt, hoeveel de provincie indertijd in de kosten heeft bijgedragen. Wethouder JUTEN meent 75 De heer VALDER zegt betreffende den weg naar het Halstersch Laag den heer Musters toch te moeten bijvallen. Die weg is daar zeer slecht on men zou b.v. daar een behoorlijk voetpad kunnen maken. De VOORZITTER zegt, dat zulks niet kan. Er moeten eerst boomen geplant worden, waardoor men daar een compacte massa krijgt. De heer MOURER meent, dat hier gezegd is, dat de oude keien uit de Moefstraatschebaan voor dien weg gebruikt zouden worden. Op die manier zou er toch al wat ^edaan kunnen worden. De VOORZITTER zegt, dat het de bedoeling is om op de Moerstraateche- baan een gesloten wegdek aan te brengen, waarbij de thans aanwezige keien daaronder blijven liggen. De heer MUSTERS wijst er op, dat er langs den weg naar het Halstersch Laag toch hakhout staat. De VOORZITTER zegt, dat men daar niets aan heeft. De heer SGHEFFELaaR merkt op, dat indertijd op het verdere gedeelte van dien weg koolgruis is aangebracht, doch daar is niets meer van te bemerken De heer MUSTERS zegt zin voorstel toch te handhaven. Die m^nschen wachten reeds zoo lang en kunnen niet blijven wachten. De VOORZITTER zou willen aanraden om eerst het rapportvan Openbare Verken omtrent het in orde brengen van dien weg af te wachten. De heer VAL'BSR acht het wenschelijk om dat rapport dan ter inzage te 1 eggen» De heer SCHEFFELaAR is daar ook voor. Men zou dien weg dan geleide lijk aan kunnen verbeteren. De VOORZITTER wijst er op, dat men toch volgens een vastgesteld plan tu werk moet gaan. Er zijn nu grieven naar voren gebracht en dio zullen zeer ernstig worden onderzocht. De heer XHTHEUEIS merkt op, dat de heer Musters zijn voorstel zou kunnen aanhouden tot de volgende vergadering. De heer MUSTERS kan er wel genoegen mee nemen om eerst het rapport van Openbare Werken af te wachten, als dit tenminste zoo spoedig moge lijk wordt uitgebracht. De heer HARM SEN bepleit het aanleggen van een tr&ttoir van het Park tot aan de Zoom in verband met de verbetering van de Lioerstr...atscnebaan, Wethouder JUTEN wijst er op, dat daar geen rioleering is, die moet oi eerst komen, en aan do plannen daarvan wordt gewerkt. In verband hiw: - mede zegt spreker, dat ïen maar overal bouwt, en dat het toch ui et af gaat om overal maar cdrect rioleering te leggen. De heer HARMSEN meent, dat het toch geen bezwaar kan zijn om daar rioleering aan te leggen. Wethouder JUTEN zegt, dat die kwestie ook de aandacht heeft van den Dienst van Openbare 'eerken. De heer SCHSFFELauR meent, dat aan de bezwaren reeds eenigszins tege moet jj-ekomen kon worden, door daar wat koolgruis te storten.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 53