- H-5 - aan de werkloozen, zou spreker, alvorens daarover te beslissen, doch eerst willen weten, welk bedrag daar ongeveer mee gemoeid zal zijn. V er- der heeft spreker daarstraks een voorstel ingediend om in begirs el te besluiten tot invoering van een straatbelasting. Het is daarbij niet de bedoeling om. bij invoering van deze belasting, die weer af te trekken van een andere. De belasting zou moeten worden opgebracht door degenen, die eigendommen hebben aan de straat. Zij toch profiteeren het meest er van, dat de gemeente zorgt voor goede straten, en spreker meent dan ook, dat voor de invoering van een dergelijke belasting alles te zeggen is. De VOORZITTER merkt op, dat dit voorstel het best zal kunnen worden behandeld bij Hoofdstuk XII van de begrooting. De heer HARMSEN kan zich daar best mee vereenigen. Naar aanleiding van hetgeen de Heer Juten over deze kwestie gesproken heeft, zou spre ker er op willen wijzen, dat men een verkeerd standpunt zou innemen, als men alleen degenen liet betalen, waar nieuwe straten worden aange legd. Daardoor zou men een wantoestand scheppen. 'Janneer men de ver schillende gemeenten in Nederland nagaat, blijkt volgens spreker, dat in 751° daarvan een belasting als door spreker hier is voorgesteld, wordt geheven. preker dankt den heer Kiepe voor de toezegging betreffende de verla ging der gasprijzen. Naar aanleiding van de klècht van den heer •"aider over de hulp bij het onderzoek der begrooting inde eerste afdeeling, merkt spreker op, dat hij op die hulp geen aanmerkingen heeft. Er aren wel zaken, waarop men niet direct antwoord kon krijgen, maar dat kan wel daaraan gelegen hebben, dat de betrokken ambtenaar met die zaken niets had uit te staan en daardoor niet op de hoogte kon zijn Die inlich tingen werden dan echter later nog verstrekt. Betreffende het verkeer xpt de tram door de stad, zou spreker nog willen vragen, of daaromtrent reeds een schrijven is gerich£ aan $ed. Staten. De VOORZITTER zegt, dat dit juist is. Hangende het beroep is nog ge tracht een compromis te sluiten, maar dat is mislukt. Waar de concessie door Ged. Staten verleend is, staan wij vrijwel machteloos, en schijnt het dd beste oplossing om tot een vergelijk te komen. De heer SCHEFFELAAR zegt, dat het hem genoegen heeft gedaan v an den Wethouder vernomen te hebben, dat de rioleering op den Antwerpschenweg zal worden in orde gemaakte. Spreker hoopt, dat men daar nu niet lang meer me zal wachten. Ook zou spreker nog willen vragen hoe het staat met de plannen betreffende rioleering van Moerstraatschebaan en Wouw- s chew eg. Wethouder ^UTEN zegt, dat er plannen bestaan om dit met werkverschaf fing in orde te brengen. De heer SCHEFFELaAR heeft ook nog geen aanbesteding gezien voor de verbouwing van het politiebureau. Wethouder JUTEN zegt, dat dit dezer dagen gebeurt. De heer 30HEFFELAAR informeert dan nog naar de afrekening der scholen over 1923, I92I+ en 1925. De VOORZITTER zegt, dat die kwestie nog niet kan worden afgedaan. De heer MUSTERS dankt den Voorzitter voor de toezegging betreffende het tuinbouwonderwijs. Spreker vraagt of het niet mogelijk is, dat hier een lagere tuinbouwschool wordt opgericht? De heer HARM3EN vraagt, of zoo'n school ook niet in Roosendaal is? De heer MUSTERS zegt, dat daar een landbouwschool is. Wet..ouder JUTEN wil nog het een en ander zeggen naar aanleiding van de opmerkingen aan zijn adres. Toen wij met het voorstel gekomen zijn betreffende het vier jarig s tratenplan, hebben wij gene end, dat de kos ten ongeveer zouden opwegen tegen de aflossingen. Daardoor zouden we verkrijgen, dat de schuld van de gemeente na de jaren, dat wij aan het bewind waren, even hoog zou zijn als toen we er aan kwamen. Spreker wil hiermee zeggen, dat het dus heelemaal niet de bedoeling geweest is om iets af t e doen aan de gewone aflossing, die er ieder jaar moeten plaats hebben. Dan, Mijnheer de Voorzitter, is er heelemaal geen soralce van, dat de schuld omhoog gaat. Wij bereiken alleen maar, dat dd schuld van de gemeente niet wordt opgedreven, en wanneer wij dat kunnen berei ken, terwijl er een vierde van de stad aan nieuwe straten wordt gehol pen, dan zijn wij tevreden. Betreffende hetgeen door den heer Vriens aan mijn adres gezegd is, zou. ik er op willen wijzen, dat ik aan geen van de loden van den Raad Rekening of verantwoording verschuldigd ben van hetgeen ik wil doen. -'•anneer ik thuis algemeens beschouwingen wil klaar maken en dan toch

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 45