.u*
- 38.-
Gelukkig, dat de groot ere en duurdere v/oningen aan den straatweg meer
oelangstelling hebben. Het aantal thans werhuur de bedraagt IC van de 16.
een aantal, dat nog niet werd bereikt.
De exploitatie van het grondbedrijf ten opzichte van de domeingronden
gaat buiten elke verwachting scnitterend. Werd in 1927 voor 100.000,--
grond verkocht, daarna daalde dit in 1928 tot ongeveer 30.000,ter
wijl in 1929 weer voor 67«000,verkocht werd, zoodat in drie jaar
voor 200.000,grond werd verkocht. Vooral de snelle groei van de
oebouving op de domeingronden eischt ook van den technischen dienst meer
dan gewone zorgen voor wat betreft aanleg van riool, trottoirs en be
strating, daar het van groot belang is deze minstens gelijken tred cc
doer: houden met den aanbouw.
Ie samenwerking met den Wethouder voor sociale aangelegenheden heeft
d werkverschaffing onze voortdurende aandacht. Wij hopen t. z.t. voor
not dienstjaar 1930 den Raad voorstellen voor te leggen om den eersten
n.cod van werkloozen te lenigen.
Het vierjarig stratenplan, dat bij de b ehandeling v an de begrooting
.-928 door ons werd aangeboden, begint in 193O reeds met de derde reeks,
waarna dan 3/4- zal gereed zijn. De dienst van Openbare Werker, heeft
zooveel mogelijk het vierjarig stratenplan, dat in principe de goed
keuring van Uwen Raad mocht wegdragen, als leiddraad genomen, al mag
niet ontveinsd worden, dat ongemerkt gedeeltelijk ook onder leiding
van een nieuwen directeur, die niet juist den gedachtengang van dit
plan kende, meer uitbreiding is gegeven als werd besloten. Hij heeft
daar ook bij voor oogen gehouden en tegemoet willen komen aan de tal
rijke verzoeken, die in den loop van het jaar den dienst bereikten.
Overigens zijn de opmerkingen, die hieromtrent inde ai deelingen zijn
smaakt, wel juist, hoewel ten slotte den Raad bij het laatste jaar.
1931 i en kleinere post voor bestratingen kan worden aangeboden-
Het zou kunnen pleiten voor den ijver van den dienst van Openbare
erken om zoo spoedig mogelijk den achterstand in te halen om een groot
aantak straten te vernieuwen; ook het tegenwoordige snelverkeer in onze
gemeente eischt een spoedige en afdoende verbetering. Het kan niet an
ders of een vlugge algeheele vernieuwing van de voorgestelde straten
komt ten goede aan de oevolking. Eene wijziging in dezen post te bren
gen zou ik den Raad ten stelligste willen ontraden, omreden o.a. voor
ken Zwarteweg reeds besprekingen hebben plaats gehad met de betreffende
autoriteiten om een klein gedeelte van Plein 13 af te staan terverbete
ring van het verkeer aan wachtpost 13. Eene verbetering, die al bijna
15 jaar op het uitbreidingsplan staat. Het vermeer daar is zeer gevaar
lijk en eischt dringende verbetering.
Wenscht de Raad toch, dat buitenwegen worden verbeterd, dan zou ik
don Raad willen adviseeren te wachten, bt de verordening is vastgesteld
regelende de vergoeding voor verharding van straten en wegen op het
uitbreidingsplan, indien daar gebouwd wordt.
De financieele zijde van dit vraagstuk is tot heden voor het ge-cent-
bes zuur geen bezwaar geweest, aangezien tot heden al de kosten van de
bestratingen van 1927, I928 en 1929 uit de gewone middelen zijn gefi
nancierd. En waar kan de gemeente beter zijn geld laten? Mij dunkt het
antwoord is niet moeilijk: in de straten, dan kan men er toch niet meer
gaan loopen.
Thans nog enkele opmerkingen naar aanleiding van hetgeen door ver
schillende leden is naar voren gebracht. Op de eerste plaats wil ik er
op wijzen, dat door het College van B W bij de behandeling der begroe
ting alle mogelijke bezuinigingen zijn aangebracht, die er aan te bren
gen waren. En wanneer dit reeds is gebeurd en er komen dan nog aanmer
kingen, dan zullen de leden wel moeten toegeven, dat B W niet nor
'ieer van de posten af kunnen doen. Wanneer een begrooting er slecht voor
sbaat, dan is het naar mijne meening noodig, dat het mes en zoo diep
mogelijk in gezet wordt. Wanneer men hooge belastingen heft, dun is dat
noodig en daar ben ik ook altijd een voorstands r van geweest. Maar zoo-
als het nu is, nu we een gunstige begroeting hebben, meen ik, moet men
er gebruik van maken om dingen, die vroeger zijn blijven liggen, te loer
"n dit verband zou ik er op willen wijzen, dat de havenmuur al lang op
verbetering wacht, de muur langs het Ravelijn is half klaar, zoodat mer
•e bot.o geheel kan klaar maken dan ze te laten liggen. Ik ben rméé-
ving, dat men met het klaar maken van dergelijke werken beter het alge-
veen belang dient dan door ze maar steeds uit te stellen. Mijnheer ue
Voorzitter, ik wil het hierbij voorloopig laten. Gaarne zal ik b' j d
I.
L lil';
O