k - 36 - k. Is nu reeds besloten dat op dit perceel het woonwagenkamp gevestigd zal worden? 5- Ingeval het woonwagenkamp daar niet zalkomen zit de gemeente aan toch vast aan dat perceel? Belastingbetaler. Antwoord. 1. Als men een gemet berekent op 300 Rijnlandsche roeden of te wel 395? M2 en dit berekent tegen den door de gemeente betaalden prijs van I.I5 per M2, dan komt dat zoo ongeveer uit. 2. Dat is ons niet bekend. Deze grond behoorde toe aan den hovenier K.Franken, een neef van het raadslid Musters. 3. De dienst van Openbare Werken heeft dezen grond geschat..3 Besloten is zulks nog niet. Hierover moet de Raad beslissent Wel bestaan er plannen daartoe. 5. De grond is gekocht. Of daar nu een woonwagenkamp op komt of niet, dat doet er niet toe. De gemeente is nu de eigenaar." Mijnheer de Voorzitter, ik zal op deze vragen en het gegeven antwoord niet verder ingaan. De bedoeling ligt er dik bovenop. Maar ik wensch hier een woord van prote&t te spreken tegen dergelijke insinuaties. En de belastingbetaler^ <lfeé deze vraag stelde - of was het soms de redac tie? - moet maar eens"'trachten om ergens bouwgrond te koop en, die zoo gelegen is voor dien prijs. Ik ben van oordeel, Mijnheer de Voorzitter, dat de gemeente een voordeeliger koop gesloten heeft. En het feit, dat de verkooper een neef van mij is, doet dus niets ter zake. En de geheel Raad heeft toch meegestemd. Maar ook hier zal weer wel van toepassing zijn het spreekwoord: zooalsde waard is vertrouwt hij zijn gasten. En hiermede, Mijnheer de Voorzitter, sluit ik mijn algemeene beschou wingen, breng hulde voor wat er tot nu toe in onze stad op initiatief van E W is verricht en breng nogmaals onder Uwe aandacht de belangen van den land- en tuinbouw, dus van met meerendeel van de buitenbewoners, nieu achter te stellen bij de inwoners van de stad, Ik dank U, Mijnheer de Voorzitter. De heer SCHEFFELAAR: Mijnheer de Voorzitter, ik zal niet veel zeggen, ook al niet om niet in herhaling te vallen van hetgeen de ander-, hoeren hebben gezegd. Op de eerste plaats sluit ik mij aan bij het door den heer Dikland &esprokene en bij hetgeen door den heer Vriens gezegd is over de haven, die er nog steeds als een faecali'ènbak bij ligt, welde vooral in den zomer een geweldigen stank kan verspreiden. uok met de rioleering op het Fort is het nog steeds niet in orde. Daar is ook dringend verbetering noodig en ik meen, dat daar interhijd ook een prac tig plan voor gemaakt is door Ir.van Goor. De plannen voor winkelsluiting juich ik van harte toe en ik hoop, dat daarbij speciaal de aandacht zal worden geschonken aan de Zondag sluiting, waardoor de Zondagrust bevorderd wordt. dat den stratenaanleg betreft, is er hier herhaaldelijk gezegd, dat er zooveel aan de verbetering der straten wordt gedaan, zonder dat er v* voor galeend behoefde te worden, maar ik ben het daarmede niet eens. Het ar. niet uitblijven, dat voor dit werk een flinke leening moet wor den aangegaan en ik meen, dat het viel goed is om dit hier even te onder streep en. Over de overige kwesties is door de verschillende ledeh^U&l voldoende gezegd en meen ik hiermede dan ook xvel te kunnen volstaan. Vetooudejó; JUTEN: Mijnheer de Voorzitter. In verband met de gehouder algemeene be&chouwingen wensch ik eveneens e enige beschouwingen te hou-> den. Het is niet mijne bedoeling in te gaan of opmerkingen te beantwoorder aangaande de politiek in onze gemeente, welke eenige lcdei hebben ter snrakc gebracht. De leden, die daarover het woord voerden, zijn een ".e: e richting, een andere meening toegedaan. Ik kan dit dus laren rus en Genoeg zij het hier mede tedeelen, dat, in algemeenen zin gesproken, 10 Om.ole gemeente, afgezien van welke politieke richting, neer ral en on onomwonden hare tevredenheid uitte over de wijze, waarop het ;eguo- oo^di0; gemeentebestuur zijn taak opvat. Ik ben ook van meening, dat toad, \ertegenwoordigende de geheele bevolking, tevreden is. gezien rc ei niging en niet beteekenende opmerkingen over de voorgelegde b grooting 1930- ft

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 36