net als vroeger. De eenige groote bezuinigingsmaatregel is de vermeer
dering der pensioensaftrek van de ambtenaren geweest. Toen deze zaak in
behandeling was, leek het alsof de gemeente hierdoor zou worden gered..
Hu zal ieder, die zien wil en zien kan, moeten toegeven, dat deze maat
regel, die zooveel leed veroorzaakte, onnoodig is geweest. En niettegen
staande deze begrooting er uitziet als haar voorgangsters is er toch
iets veranderd. Nu de £elle en vaak onbillijke critici van hun gewone
plaats naar de verhoogde groene tafel zijn verhuisd, is in het algemeen
de toon in den Raad welwillender, meer ophouwender géwordén, hoewel zij
de zaak op denzelfden voet voortzetten als hun voorgangers, riet beter
en naar het mij voorkomt ook niet slechter.
Een ding heeft dit Dag.Bestuur voor op het vorige. Het geniet name
lijk het voorrecht onder gunstige omstandigheden te werken. Her heeft
de wind in de zeilen, maar aan die omstandigheden zelf is het Dag.Be-s
stuur zoo onschuldig als een pasgeboren kind. Ik heb wel eens gelezen,
dat dit bestuur een pluim op den hoed kreeg omdat er in dit tijdvak
van 2-^ jaar nog niet behoefde te worden geleend. Deze pluim was geheel
onverdiend. Het is een klein kufletje over veel geld te beschikken, als
men voortdurend stukken van de domeingronden verkoopt, die eenige jaren
geleden met geleend geld gekocht zijn. En het is een nog kleiner icunst-
je om met dat geld vele nieuwe straten aan te leggen. De belastingbeta
lers in Bergen op Zoom zullen toch de rente en de aflèssing moeten op
brengen. Ik wil hiermee niet zeggen, dat ik het aanleggen van nieuwe
straten afkeur. Het is mij alleen er om te doen om aan te toonen, dat
het aanleggen van de nieuwe straten niet mag gelden als een bijzondere
verdienste van dit Dag.Bestuur. Ieder Dag.Bestuur had zonder moeite
hetzelfde kunnen doen. Een andere gunstige gactor is, dat het belast
baar inkomen en het belastbaar vermogen de laaste paar jaren een stij
ging vertoont, waardoor de inkomsten ieder jaar meevielen. En wanneer
volgend jaar de belastingen eenigszins zullen kunnen worden verlaagd,
zal deze omstan&algheid en niet geheel onschuldig aan zijn. Ook hieraan
is het Dag.Bestuur geheel onschuldig.
Nog een gunstige omstandigheid is de winst op de Bedrijven, die ook
de laatste jaren aanmerkelijk steeg, zoodat het Dag.Bestuur, zonder
de gemeentefinarni'én in wanorde te brengen, kon voorstellen de tarieven
te verlagen. Deze stijging der winsten is eveneens aan de omstandigheden
en niet aan bestuursbeleid te danken. Ik zeg dit om aan te toonen, dat
er in eene gemeentelijke huishouding vele omstandigheden kunnen zijn,
waaraan niemand iets kan doen, die maken, dat men maatregelen kan nemen,
die aangenaam of onaangenaam zijn voor de inwoners. Het is evenwel
mogelijk, dat het optreden van dit Dag.Bestuur in de toekomst een voor
deel kan zijn voor de gemeente Bergen op Zoom. Ik neem aan, dat de hee-
ren Wethouders naar hun beste overtuiging het goede zoeken voor de
gemeente, al zal er over de wijze waarop, wel eens verschil van meening
en misschien wel eens zeer groot verschil van meening bestaan. En ver
moedelijk zouden de heeren het wel eens pijnlijk ondervinden, wanneer
vanuit daa Raad niet alleen critiek zou worden geoefend op de wijze,
waarop zij hun maatregelen nemen, maar ook hun goede trouw in twijfel
zou worden getrokken.
Mijnheer de Voorzitter, niemand kan ontkennen, dat, to©n de heeren
van achter de hooge tafel nog tot de critiseerende Raadsleden behoor
den, er heel wat dingen gezegd zijn, die persoonlijk moesten grieven.
En wanneer in de toekomst, ook wanneer de verantwoordelijken van nu,
v/eer kritiek uitoefenende Raadsleden zijn geworden, dit persoonlijk
grievende uit de Raadsdebatten zou zijn verdwenen, dan zou deze periode
voor de gemeente Bergen op Zoom van groot voordeel zijn geweest.
En nu nog iets over de verhoudingen in den Raad. Het is gewenscht,
dat alle Raadsleden precies xveten, wat men aan ölkander heeft. Dij geven
ons zelf uit voor Anti-revolutionair, anderen voor Sociaal-democraat,
een ander weer voor lid van den Vrijheidsbond en ieder meelevend burger
weet wat hij daaraan heeft. Partijvorming heeft plaats omdat men een
gemeenschappelijk beginsel of een gemeenschappelijk iedeaal heeft. En
dat beginsel, dat ideaal tracht men in den Raad zooveel mogelijk te
benaderen, Ook kan ik mij voorstellen, dat er in een gemeente menschen
zijn, die gezamenlijk leden naar den Raad trachten af te vaardigen, tot
het bereiken van een stoffelijk doel. En dit te bereiken doel steekt men
niet onder stoelen of banken. Maar, Mijnheer de Voorzitter, het is me nog
maar nooit mogen gelukken te ontdekken, wat voor een gun eenscheppeli jk
beginsel of ideaal de grootoud fractie in dezen Raad heeft, of welk