- 25 -
daar ook nog haarvoordeel van. Ilc zou in dit verband even willen wijzen
op seer productief werk, hetwelk misschien op het programma zou kunnen
worden gezet, n.l. het egaliseeren van de terreinen "Kijk in de Pot".
Sn wanneer ik dit punt in verband breng met al het gesprokene hier in
den Raad over den onhoudbaren toestand van de haven, dan zou ik willen
opmerken, dat, wanneer men die terreinen aan "Kijk in de Pot" gaat
egaliseeren, men het zand daarvan naar de haven zou kunnen voeren om
daarmede deze vanaf het Spui tot aan de Bontebrug dicht te gooien. Ik
zou dit plan aan B W in overweging willen geven, omdat men dan van
een gedeelte van het gepraat en geschrijf over de stank aan de haven
ax is„ Op die manier, Mijnheer de Voorzitter, ben ik van meening, dat
er veel werk te vinden is in de gemeente om onze werklooze arbeiders
aan Lez werk te zetten. Dat is zeer productief werk, wat naar mijne
meening ook niet is gelijk te stellen met werkverschaffing en waarvoor
üet loon zal moeten worden betaald, dat voor dergelijk werk hier gel
dend is.
Jethouder KIEPE merkt op, dat daarvoor dan alleen grondarbeiders te
gebruiken zouden zijn.
De heer 7{ALDER: Ik meen, dat er die ook heel wat zijn, nu de suiker
fabriek niet meer werkt. Men zou ook de demping van de van de Grebbe
in de uoeregrebstraat onder oogen kunnen zien. Daarmede zou een goed
werk verricht worden en een leelijke stinkput zijn opgeruimd.
Het spijt mij, dat de gunstige woorden over den financieelen toestand
der gemeente niet kunnen samengaan met dezelfde woorden ten opzichte
van de arbeiders in deze gemeente. Uit ondervinding weet ik, dat onder
de .ileinere menschen in Bergen op Zoom nog heel veel armoede geleden
gordt en zij heel veel moeten ontberen. Zou het niet mogelijk zijn,
-hjuheer de Voorzitter, om een kleine Kerstgave aan de verkloozen te
geven? Dat behoeft niet zoo heel veel te zijn en een dergelijke gave
zal voor de werkloozen, die in vergelijking met anderen toch al zooveel
noeten ontberen, met deze dagen dubbel welkom zijn.,
Door den heer Loos is nog gesproken over den -weg door het Halstersch
Laag. Ik wandel ook nogal graag en ben daar wel eens geweest. Naar myne
meening is het ook wel noodig, dat aan dien weg eens wat gedaan wordt,
Dan wil ik het nog even hebben, Mijnheer de Voorzitter, over de Avert
Prinses ilhelmina. Ik kom daar nogal dikwijls voorbij en heb gezien,
dat daar een zekere kwibus het in zijn hoofd heeft gekregen daar een'
bordje aan zijn huis te hangen met het opschrift "Tilhelminalaan". Ik
laat in het midden, of het misschien wenschelijk is, dat de naam ter
plaatse wordt veranderd, en wil er alleen maar op wijzen, dat het toch
niet aangaat dat, zoolang de Raad geen desbetreffend besluit heeft
genomen, die kwibus
De VOORZITTER: Die mijnheer.
De heer '7 AL DER: Zoo iets kan ik niet zeggen. Tanneer maar het honderd
ste deel waar is van hetgeen over dien man verteld wordt, kan ik niet
begrijpen, hoe het mogelijk is, dat een dergelijk individu nog langer
op de gemeenschap wordt losgelaten. Ik hoop dan ook, dat aan een derge-
lijken toestand een einde zal worden gemaakt en toch zeker, dat ööt
bordje zal worden verwijderd.
Zoo iets komt toch niot te pas. Het is een andere zaak, of die naam
niet goed zou zijn voor die straat, dat is een kwestie, waar over te
praten valt, maar het gaat niet aan, dat een dergelijke kwibus maar
zoo'n bordje aanspijkert zonder iemand of iets daarin te kennen, Ik zal
mij tenminste niet laten regeeren door zoo iemand, dat mcEet hij maar
doen bij degenen, waar hij macht over heeft. Ik weet niet, Mijnheer de
voorzitter, hoe U in deze handelen zuil, maar als ik burgemeester was,
dan geef ik U do verzkering, dat dat ding er niet lang meer zou hang.n.
Dl; heer HARMSEN: Mijnheer de Voorzitter, alvorens mijn algcmeeni
jschouwingen te houden, moet ik hier verklaren, dat ik zeer gevoelig
Den getroffen door de woorden, die de heer Simons aan mijn adres heeft
gericht» It kan dan ook niet nalaten den heer Simons daarvoor te danken,
evenals de andere leden van den Raad, die door hun instemming deze
'.oorden hoe ben onderstreept.
nijnheer de /oorzitter, het zij mij vergund enkele punten, waartoe
hut m LQ29 gevoerde bestuursbeleid en de gevoerde politiek aanleiding
raven,, tan te voeren. De economische toestand, waarin zich de gemeente
-evindt, teekent zich vooral, wat de toekomst betreft, gunstig af. De
schuldenlast is door de regelmatige aflossing verlaagd, de begrooting
S1Jit v00r a"k den gewonen dienst betreft aan inkomsten en uitga-
en nagenoeg met een gelijk bedrag, dan is er de in uitzicht gestelde