- 19 - Iets wat ik ook weer niet zou mogen doen, zijn de opmerkingen door den heer Demmers gemaakt aan het adres van den directeur der Gemeente bedrijven. Daarmede oefent hij ook crrtiek uit, Mijnheer de Voorzitter, al weet hijhhet misschien zelf niet en al zal men er niets van zeggen, '"anneer ik naga, wat de heer Demmers gezegd heeft over het ijken van meters, dan meen ik gerust te mogen opmerken, dat een dergelijk tech nisch man zeer zeker niet in de studieclub thuis hoort. Dan heeft hij aan de bedrijven ook nog gevraagd om inzage te mogen hebben van de loon- en worklijsten der menschen, die daar werken. Ik zou werkelijk niet we ten, v/at de heer Demmers daarmede zou moeten doen of het zou moeten zijn om materiaal te verzamelen voor het uitoefenen van crrtiek. De heer Dem mers zegt, dat hij die lijsten niet kreeg, maar daar sta ik niets ver wonderd over, Wanneer de hoer Demmers die lijsten werkelijk had willen zien, dan had hij als lid van den Raad eenvoudig goeten gaan naar de gasfabriek en dan zou hij die lijsten wel ter inzage gekregen hebban. Hij had dan echter niet moeten vragen om ze te laten circuleeren. De h., er Demmers zal toch wel weten, dat hij met zijn identiteitskaart v an raadslid - hij hoeft dan nog niet eens zijn kaart als lid van de studie club mee te brengen - recht heeft om overal inzage van te /.rijgen. Ik zal nu maar met den heer Demmers eindigen en kom dan aan den heer Antheunis. Deze heeft gesproken over de havenverbetering, en dat is iets, v/aar ik het eigenlijk ook over wilde hebben. Op de begrooting zal men hebben kunnen constateeren, dat er voor de Visschershaven werkelijk is ontworpen een muur, die aan alle eischen kan voldoen. Ik wil verder over wen en ander nog even mijn meening zeggen en ben dus nu eigenliju geko men aan mijne algemeene beschouwingen. Mijnheer de Voorzitter, aan mij was de aangename taak U en Uwe familie wolkom toe te roepen bij Uwe installatie als Burgemeester van Bergen-jp- Zoom. Ik heb daarbij gewezen op de goede eigenschappen van de bevolking van Borgen op Zoom, n.l. dat zij bezit in hooge mate gastvrijheid, gepas te vroolijkheid, werkijver en werklust Ik heb U er ook op gewezen, dat zij bezit een vasten wil, dien zij zich niet goedschiks laat ontnemen, rechten, die haar als bij overlevering zijn opgegeven. Ik heb U ook gewezen op de belangstelling die van de gemeente uitging naar de be nos ing van oen nieuwen burgemeester. Ik heb U ook. Mijnheer de Voorzitter, gewezen op de verschillende tekortkomingen van de vroegere besturen en do nadcclige gevolgen, die daaruit voor de gemeente zijn voortgevloeid, Ik heb U ook gezegd, dat Uw voorganger, de heer Stulcmeijer, op zijn pro- :ra /a had staan de verbetering van de haven. Ik kan mij indenken, dat op h,i oogenblik nog niet in die richting bent werkzaam geweest, maar toch acht ik verbetering der haven en de opheffing der haven als verzamel put van faecaliën voor Bergen op Zoon zoo urgent, dat ik hoop, dat er dit jaar nog plannen in voorbereiding zullen komen. Ik heb U ook gewezen op de groote kracht en werklust, die van Uw voorganger uitging en dat hij daarvoor weinig dank had ontvangen, v/at hem zelfs bij zijn heengaan niet word bespaard. Hij nam het ruime standpunt in zich te beijveren in het buaLang der gemeente, waardoor hij verschillende malen in botsing is gekomen. Ik ben overtuigd, dat het ambt van burgemeester van Bergen op Zoom een zeer moeilijk ambt is, maar ik ben ook van meening, dat men alleen eet een zeer krachtige leiding, los van alle partijen, dit mogelijk en dragelijk kan zijn. Indien ik zoo hier de situatie bezie, dan bemerk r.k dat van de zijde der Wethouders alles wordt ^edaan om U te bewegen U te begeven in de richting, zooals zij dat gaarne wenschen. Bij goede voor nemens en daden in het gemeentebelang is dit werkelijk toe te juichen, maar wanneer het een Stadspartij-belang betreft, is dit zeer onaangenaam voor een groot gedeelte van de inwoners van Bergen op Zoom. Wat reken ik nu onder een Stadspartij-belang. Do reclame, die steeds gemaakt wordt met de uitvoering van het vierjarig stratenplan.Mên kan het zien aan de uitvoering, dat de Stadspartij met die verbetering van straten een politiek oogmerk heeft. Men kan vernemen dat gezegd wordt: kijk, kleine menschen, nu onze partij regeert, worden de kleine straten, de straten waar de minder gesitueerden wonen voornamelijk verbeterd en ordt er steeds op gewezen, dat deze straten bij een vorig bestuur nog in geen SO jaar aan de beurt zouden zijn gekomen. De heer MUSTERS: De heer Vriens wordt al bang, geloof ik. De hoer VRIENS: Ook wordt er op gewezen, dat de buitenwegen moeten orden verbeterd en de Stadspartij geeft aan den Burgemeester een wenk in het blad der Stadspartij, dat de Burgemeester moet bedenken, dat ook o -ze menschen belasting betalen. De reclaim voor de a. s. verkiezingen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 19