t
,-...0 r
;:,r
J*
\r
7:1: -
9.
De VOORZITTER acht het door den heer Vriens voorgestelde voorinhoud,
onnoodig, omdat naar sprekers meening de Bataafsthe wel niet tothet
leggen van deze leidingen zal overgaan, zoolang Inzake de Hinderwets
vergunning geen uitspraak is gedaan. Spreker is van oordeel, dat deze
aanvrage van de Bataafsche slechts geschiedt uit voorzorg om direct met
het leggen der leidingen te kunnen beginnen, wanneer het met de Hinder
wet ever gunning in orde is.
De heer SCHEFFELAAR had eerst ook het bezwaar, als door den heer Vriens
is naar voren gebracht. Spreker was ook van meening dat de Bataafsche
door dit besluit eenigszins zou worden gesteund tegenover de Spiritus
fabriek. Na de toelichting echter welke hieromtrent door den Voorzitter
is gegeven, ie sprekers bezwaar vervallen.
De VOORZITTER merkt nog op, dat de Kroon zich wel niet zal laten be
ïnvloeden door het besluit, dat hier aan den Raad wordt voorgesteld.
Nadat het te nemen besluit door den Voorzitter is voorgelezen, gaat de
Raad zonder hoofdelijke stemming accoord met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
IX.VOORSTEL TOT RET INTREKKEN VAN HET RAADSBESLUIT VAN 3 MEI 1929. nr.^-2.
Baarbij een qrediet werd verleend, groot 4 f.500.— TOT jMlneming
DE NATIONALE CULTUURFILM "MOOI NEDERLAND".
(verzameling 1929 No.58.)
De heer VRIENS wijst er op, dat het besluit tot deelneming genomen is
naar aanleiding van de toelichting welke toen door Burgemeester en Wet
houders werd gegeven. Thans stelt dit College voor om op grond van de in
gewonnen informaties dat besluit weer in te trekken. Spreker zou naar
aanleiding hiervan toch willen adviseeren om voortaan eerst degelijke
inlichtingen in te winnen, voordat het College van Burgemeester en Wet
houders dergelijke voorstellen aan den Raad voorlegt, waardoor teleur
stellingen als deze zullen worden voorkomen.
De VOORZITTER zegt, dat er in het College van Burgemeester en Wet
houders een slecht element gekomen is en wel in den persoon van spreker
zelf. Spreker is altijd wantrouwend en toen hem hier het contract werd
voorgelegd van deze maatschappij, wist hij niet wat te zeggen van zulk
een papiertje. Spreker heeft toen een ander contract laten aanvragen,
waarop hij weer een soortgelijk papier ontving. Spreker besloot toen om
zelf een oontract te maken, doch heeft eerst omtrent die maatschappij
inlichtingen laten inwinnen bij den Commissaris van politie in den Haag.
De toen verkregen inlichtingen zijn oorzaak, dat Burgemeester en Wethoudere
thans met dit voorstel bij den Raad zijn gekomen.
Wethouder JUTEN zegt, dat reeds vorig jaar, onder den vorigen Voor
zitter, een aanbieding van deze maatschappij kwam om een film uit te
geven betreffende mooi Nederland. Omdat B W toen van meening waren, dat
het reeds te laat in het jaar was om de mooie -piekjes uit de omgeving hier
"te filmen, werd aan de maatschappij bericht, dat ze volgend jaar nog maar
eens moest terugkomen. Dat is toen bijtijds geschied en hebben Burge
meester en Wethouders den Raad voorgesteld om er aan deel te nemen.
Spreker is van meening, dat men toch eerst moest weten, of de Raad het
geld er voor zou toestaan, voordat men tot informaties naar de onderneming
overging. Die informaties zijn toen ook genomen door den tegenwoordigen
00*zitter, tengevolge waarvan thanB dit voorstel aan den Raad is gedaan.
De heer SCHEFFELAAR is het eens met hetgeen door den heer Vriens iB
w voren gebracht. Het zal heel wat beter zijn, wanneer Burgemeester en
etnouders inlichtingen inwinnen, voordat ze met voorstellen bij den
naad komen. Waar dit besluit indertijd door Burgemeester en Wethouders
en speciaal door Wethouder Kiepe is verdedigd, hoopt spreker, dat men
voortaan den weg in omgekeerde volgorde bewandelen zal dan hier gebeurd
De VOORZITTER gelooft, dat men aan het nakaarten is. Spreker voelt
daar niet veel voor en merkt op, dat hetgeen hier nu gebeurd is, wel eens
meer zal voorkomen en niet alleen hier.
Wethouder KIEPE zegt, dat hij het voorstel tot deelneming indertijd
verdedigd heeft uit een oogpunt van bevordering van het vreemdelingen
verkeer. Spreker heeft dat ook gedaan, omdat hij van meening was, dat er
voor reclame voor de gemeente wel iets gedaan mag worden, vooral als men
^agaat, dat kleinere gemeenten jaarlijks groote bedragen beschikbaar
tellen ter bevordering van het vreemdelingenverkeer, terwijl men hier met
groote moeite f.300,kan krijgen»
h KK6 ileer SCHEFFELAAR zegt zijn opmerking ook alleen maar gemaakt te
eoben om een herhaling van dit geval te voorkomen.
tl J.; J'.::.
\'r
Z "1 5 j
tT'
r!
"J
if*
\i"7
1 Sa