- 19 - Hieronder moet dus die f.150,betonhout begrepen zijn en alzoo moet aan dit werk slechts f.43,91 timmerwerk zijn geweest,wat ik toch sterk be twijfel. Yercler zeggen B "W, er is voor f.150,-- betonhout geweest; na gebruik heeft dit nog een waarde van f.100,Mijnheer de Voorzitteruit de prc.ctijk blijkt mij,dat men voor de overblijvende waarde van betonhout in 99 van de 100 gevallen slechts 2b% en in sommige gevallen 10% en minder moet rekenen. Ook hieruit blijkt voldoende.dat B W in hun verdediging niet juist zijn en het cijfer van f.1250,-- slechts als denkbeeldig moet worden aangenomen. Ik ben althans zoo vrij de cijfersgegeven door Burge meester en Wethoudersin twijfel te trekken. T)c heer KRUIZE zegt aan het betoog van den heer Vriens heel weinig meer te behoeven toe te voegen. Voor wat betreft de gegeven cijfers van net :lec trie i tei tshuisj e aan de Hoogstraat ,-3;'fc$aat spreker precies op het zelfde standpunt als de heer Vriens. Bovendien wil spreker nog even wyzen op het niet uitvoeren van een werk,waar tóe de aannemer wel verplicht was volgens het bestek. Bij het ttan s forma tor hui sj e staat een put, waar de gemeente al de ringen in heeft laten zitten. De aannemer moest die ringen ten voer een er uit halen. Spreker is zoo vrij te me enen,dat er op die manier geen vergelijking te maken is. Van alle kanten heeft men geprobeerd cm onder de som van de aannemers te blij venmaar is niet te bewijzen, omdat geen controle is uitgeoefend,dat de uitvoering is geschied overeen komstig de voorwaarden. Met alles heeft men daar ven af kunnen wijken. Zoo oer met de tegels, die aangebracht moesten worden. Ia het bestek stona, dat die van een bepaalde Hotterdamsche firma moesten zijn en aangebracht moesten worden door Rotterdamsche v/erklieden. Spreker heeft echter ver- noraen,dat die tegels zijn aangekocht bij een Bergsche firma en ook door Bergsche werklieden zijn aangebracht. De aannemer zou dat alles niet hebben kunnen doen en daarom ken spreker aan de door B W gegeven reke ning ook geen waarde hechten. De hee r WALDER zegt het prijzenswaardig te vind en, wanneer de gemeente- door een werk in eigen beheer uit te voeren f.1250,voordeeliger zou zija uitgeweest. Wanneer men echter hoort,op welke manier het gegaan is, dan moet dat voordeel toch in twijfel worden getrokken. Spreker meent, dat wanneer men iets voor zich zelf doet,het enorm veel goedkooper kan zijn,dan wanneer een ander het moet doen. De controle en het toezicht is dan vanzelf niet zoo sterk en men gaat er dan gemakkelijker over heen. 'Wanneer het naar bestek en voorwaarden moet worden gedaan,dan wordt echter op iedere i een punt gezet. Het is dan ook een vraag,of wanneer de aannemers het op dezelfde wijze hadden kunnen maken,het nog niet gcedicooper zou zijn geweest. Spreker acht daarom de gegeven cijfers fictief en zonder waarde,en meent,dat de heer Vriens ook in deze kwestie voor een groot deel gelijk heeft. De heer HARMSEN heeft ook de meening,dat het door B W beweerde voordeel slechts fictief is,omdat het is verkregen door het niet uit voeren van v/erken,die men wel in het bestek had opgenomen. Het kan best de bedoeling geweest zijn van het Dag.Bestuur om de gemeente te bevoor deelt n door het werk in eigen beheer te nemen,maar spreker betwijfelt toch, of men dat wel heeft bereikt. Wanneer een aannemer het werk zou hebben gemaaktzooals de gemeente het gedaan heef t, gelooft spreker,dat deze evengoed als de gemeente,dat wel voor f.1200,minder zou hebben kunnen aoen. Bovendien zou de aannemer ook boete hebben moeten betalen voor de te late oplevering van het werk. De gemeente trok zich daar echter niets van aan en kan op die manier ook een aardig bedrag ver diend hebben. De VOORZITTER zegt het wel graag te mogen hooren.wanneer men met denkbeeldige cijfers te werk gaat. De heer HARMSEN begrijpt niet,dat hij denkbeeldige getallen gebruikt, tenzij Burgemeester en Wethouders dat zelf ook hebben gedaan. Immers sprek'. r en de andere heeren hebben hun cijfers verkregen uit de opgaven van Burgemeester en Wethouders. De VOORZITTER vraagt,of de heer Harmsen er niet eens aan gedacht hee ft,dat de door B W foegeven cijfers ook wel eens juist konden zyn9 De heer HARMSEN zegt uit hetgeen hier naar voren is gebracht door deskundige personen, te mogen opmaken,dat het werk niet volgens net bestek is gemaakt. De VOORZITTER merkt op,dat hier allerlei dingen worden verteld,welke taen niet bewijzen kan. Dr heer HARMSEN zegt altijd van het idee uit te gaan,dat hetgeen door iemand wordt gezegd,wadr is, tenzij het tegendeel blijkt.En uit ue om standigheden meent spreker hier te kunnen opmaken,dat het voordeel fictief is.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 98