i;; <-■ yb r- .r.rsH
c f.
7*
De heer SCHEFFELMR «egt dat hij hoofdstuk VI volgnummer 11& een ver
laging wordt aangebracht inzake onderhoud van straten ad ruim f.13000,—
Waar bij dezen post geen toelichting is, zou spreker die alsnog gaarne
hebben.
Wethouder JUTEN zegt er niet veel toelichting op te kunnen geven.
Spreker meent, dat in 192S tot een bedrag van f.lj^OO,— minder werk zal
zijn uitgevoerd.
De heer SCHEFFELAAR vraagt of die f.13000,dan bezuinigd zijn
De VOORZITTER zegt dat dit het juiste woord is, daar het bedrag
in 192S niet is uitgegeven, omdat het werk toen niet is uitgevoerd. In-
tusschen is het best mogelijk, dat nu wel gebeurd is.
De heer SCHEFFELAAR merkt op, dat het toch niet wensohelijk is om, nu
er veel vernieuwingen aan de straten geschieden, het onderhoud der andere
Btraten te verwaarloozen.
Wethouder JUTEN wijst er op, dat het ook mogelijk is, dat dit bedrag
bespaard is geworden doordat men de straten, waar anders onderhoud noodig
was, nu vernieuwd heeft.
De heer SCHEFFELAAR zou dan nog willen vernemen, wanneer tot de leening
voor het stratenplan zal worden overgegaan.
Wethouder JUTEN zegt, dat tot nu toe deze kosten betaald zijn uit de
gewone middelen der gemeente, de kasgelden. Natuurlijk zal er later ge
leend moeten worden. Er wordt echter tegenwoordig eenpoLitiek gevoerd
om leeningen zoo hoog mogelijk te maken en daarom betalen we zoolang
mogelijk alles uit de gewone middelen. Daardoor sparen we deze jaren een
flink bedrag aan rente uit en kan later voor al deze posten tegelijk een
leening worden aangegaan. Spreker wil verder nog mededeelen, dat momen
teel voor ongeveer f.150.000,verkocht is van de Domeingronden, welke
leening op langen termijn gesloten is, en waarvoor aflossing dus nog niet
noodig is. Zoolang uit dezen verkoop nog voldoende geld binnenkomt, be
hoeven Burgemeester en Wethouders nog niet met voorstellen tot het aarv-
gaan eener leening te komen.
De heer SCHEFFELAAR acht dat ook onnoodig, als men voldoende geld
heeft liggen.
De heer VRIENS is het met den heer Scheffelaar eens, dat die post van
f.13000,— welke voor onderhoud is uitgetrokken, doch niet verwerkt, nog
geen bezuiniging is. Immers wanneer dit bedrag niet voor onderhoud zou
worden uitgegeven, zou de aan te gane leening f.13000,minder kunnen
zijn. Overigens is spreker van meening, dat het onderhoud der straten
niet mag worden verwaarloosd.
Wethouder JUTEN wil hier nog even op antwoorden. Zooals de leden weten,
heeft er op de begrooting altijd een post gestaan voor onderhoud van
straten. Vroeger was dit oen bedrag van f.20.000, doch later is dit
met het oog op bezuiniging geleidelijk aan teruggebracht tot ongeveer
f.SOOO,welk bedrag spreker meent dat dit jaar is uitgetrokken. Het iB
niet de bedoeling om in deze te goochelen met cijfers, doch wanneer op
de begrooting een bedrag is uitgetrokken voor onderhoud van straten en
die straten worden overeenkomstig het vierjarig stratenplan vernieuwd,
dan begrijpt men wel, dat die post voor onderhoud niet wordt verwerkt
omdat dat weggegooid geld zou zijn. Dat ie dus een noodwendige bezuiniging.
De heer SCHEFFELAAR is het met den heer Juten eens voor wat betreft de
straten die op het stratenplan staan, doch de straten die niet vernieuwd
worden, kan men niet zoo maar laten liggen. Zoo heoTt men b.v.da Moere-
grebstraat, die niet op het vernieuwingsplan staat, Die straat verkeert
in een desolaten toestand en daarvoor zou dus die z.g.bezuinigde post van
onderhoud gebruikt dienen te worden. En dergelijke straten zijn er nog
heel wat meer.
Wethouder KIEPE merkt op, dat niet alles tegelijk gedaan kan worden.
De heer SCHEFFELAAR blijft er bij, dat in elk geval het onderhoud der
straten niet mag worden verwaarloosd.
De heer BECHT is van meening, dat deze f.13000,bezuinigd worden,
omdat ze uit de gewone middelen komen. Voor de vernieuwingen vol'gons
het stratenplan wordt later, zooals 'de Wethouder mededeelt, een leening
gesloten. Het is dus naar sprekers meening juist, dat deze f.13000,
zouden worden afgeschreven op den kapitaaldienst, want doordat men de
straten vernieuwt - waarvoor een leening zal worden aangegaan - kan men
deze kosten van onderhoud bezuinigen. Spreker meent dus, dat dit bedrag
dient te worden afgeschreven op den kapitaaldienst.
De VOORZITTER is het met deze redeneering niet eens.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders besloten de begrooting voor 1920 te
r:.
j
't'
3 V
•- -
-< r
0
■■'r: j.
-• 6 3 "v.
i-'-