7. "heffingspercentage der G.I.B. in 1923, in welk jaar dit percentage met 'Sneer dan de helft werd verlaagd van 3^ op 1-J-) Dit laatste percentage, "hetwelk te laag is gebleken om in de behoeften Uwer gemeente te voozien, is "niettemin 4 jafcen lang gehandhaafd. Het spreeTrt vanzelf, dat door deze te lage heffing een steeds grooter "wordende achterstand aan gewone middelen is ontstaan; dit is ten slotte "tot uiting gekomen in een belangrijk texort aan gewone middelen op den "dienst 1.926. Wijl het in verhand met het tijdstip, waarop die begrooting werd vast- "gesteld,niet meer mogelijk was,het heffingspercentage der G.I.B. over "1926/27 nog te verhoogen en mede in aanmerking genomen,dat het hier "een fieheel tijdelijke toestand betrof.waarin kon worden voorzien door "gedurende eenige jaren een hooger percentage aan G.I.B. te heffen, ^'hebben wij go edge vondenda t op de begrooting 1926 een bedrag van floO.OOO,-- als opbrengst eener leening op korten termijn onder de gewone midaelen der gemeente werd opgenomen ten einde de gemeentefinan- t(Cien door het overgangstijdperk heen te helpen. Uit een en ander blijkt onze verwachtingdatals de in het verleden ontstane achterstand eenmaal is ingehaald.de thans geldende heffing aan G.I.B. niet bestendigd zal behoeven te blijven. Voorts volgt daaruit.dat wij niet kunnen inzien de ter verdediging van het onderhavige besluit aangevoerde "ijzeren noodzaak" om op alle mogelijke wijzen te bezuinigen. Immers, war en in het verleden ge ene "fouten gemaakt ten aanzien der belastingheffing, zoo zou thans een "matige heffing ruimschoots voldoende zijn om in de normale behoeften "der gemeente te voorzien. Ten slotte mogen wij nog wijzen op den geringen invloed, welke een "verhooging van het verhaalspercen tage als thans voorges te ld, ten aan dien der belastingheffing zou kunnen uitoefenen; volgens de cijfers "der Memorie van Toelichting op de begrooting 1928 toch zou de opbrengst "(der G.I.B. bij een heffing van 3% bedragen f.220.800,-- zoodat het "hoogere verhaal - naar raming met inbegrip der bedrijven ruim f.16000,-- "ople verende - een bedrag ver tegenwoordigt.dat ongeveer overeenstemt "met 4 0.22 aan G.I.B. Het wil ons voorkomen.dat hierin geen voldoende grond is te vinden "voor het onderhavige besluit,hetweIk voor bijna alle ambtenaren en "werklieden in dienst Uwer gemeente een directe salarisverlaging van "5% be teekent. Nog om een andere reden kunnen wij het aangevoerde motief niet aan- vaarden. Onlangs zijn n.l. de verkoopprijzen der electriciteit belangrijk "verlaagdzoodat,ofschoon op een beduidend hoogeren omzet (toename "ruim 22%) wordt gerekend.de winstuitkeering van het bedrijf voor ||1928,in vergelijking met die voor 1927 toch f.6400,-- of 4_ 23% lager "is gesteld. Aldus werd,ondanks de "ijzeren noodzaak" van bezuiniging '^een flink bedrag aan gewone middelen prijs gegeven. Resumeerende zijn wij van oordeel,dat het niet aangaat een tekort t|aan gewone middelen van geheel tijdelijken aard, he twe lk is ontstaan, ^doordat in het verleden van alle ingezetenen te weinig belaB^ing is ^geneventhans op een kleine categorie van ingezetenen - welke categor'is ovendien toch reeds ten volle haar aandeel in de lasten draagt - e verhalen en noodigen U derhalve uitbijgaande besluiten in te ii ^eiliCen en ons daarvan bericht te zenden. J4°c-dt Uw Baad onze meening ter zake niet kunnen deelen.zoo zouden ii^eri0°dzaakt zijn te ove rwegenonze goedkeuring aan de onderhavige besluiten te onthouden." De heer DE JONG zegt,dat alles wat in dezen brief staat,hem zeer logisch voorkomt, en volkomen juist. 7/anneer de toestand van de finan cien der gemeente betreurenswaardig is geworden,dan is dat te danken aan een vroeger ge ine en te be s tuur dat te weinig belasting heeft geheven. In ieder geval is het een feit,dat het vroegere financieel beheer niet in den haak was «waardoor de gemeente voor groote tekorten is komen e staan,en wanneer men daarin verbetering wil brengen,gaat het niet aan om dit te doen ten koste van een klein deel der bevolking, n.l. de ambtenarendie vrijwel weerloos aan het gemeentebestuur zijn over- gele verd. De VOORZITTER: U bedoelt in minder goede gevechtspositie staan. De heer DE JONG: Dat is een kwestie van temperament. In ieder geval eS °nJu;i-st,dat een dergelijk groot bedrag verhaald wordt op slechts en kleine groep van personen,en waar nu de uitkomsten bewijzen.dat de n-oncieele toestand der gemeente gunstiger is geworden,zou spreker

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 56