6. Wethouder KIEPE meent, dat de heer Walder de zaak verkeerd voorstelt. Het gaat hier slechts om een verzoek om premievrij pensioen en dus niet over de salarissen. Bovendien merkt spreker op, dat men aan een advies van een dergelijke commissie nooit iets heeft, omdat er een zeer groot aantal Belanghebbenden en slechts enkele raadsleden in zitten. Spreker heeft eens een vergadering van die Commissie meegemaakt en toen men het.m. praten niet kon winnen, wilde men maar gaan stemmen. De uitslag van zoor stemming is niet moeilijk te raden. Spreker noemt dat echter gebruiken van paardenmiddelen om zijn doel te bereiken. De heer WALDER is van meening, dat volgens zijn voorstel toch de meest juiste weg bewandeld wordt. De VOORZITTER wijst er den heer Walder op, dat dit verzoek niet bij de Permanente Commissie thuis hoort. Waar momenteel heel veel gezehrij. en gewrijf is over de kwestie van het pensioensverhaal met Gedeputeerde Staten, zou spreker in deze meer systematisch te werk willen gaan en eerst die kwestie afgehandeld willen zien. Als een oeslissende uitspraak inzake het verhoogd pensioonverhaal is gedaan, kan men later altijd nog op dit ver soek terugkomen. Wethouder KIEPE merkt cp dat dit versoek al op een zeer ongelegen tijd is gekomen. De heer WALDER is het hiermede niet eens. Spreker is van meening, da premievrij pensioen gevraagd wordt in de verwachting, dat men dan allicu, verkrijgt, dat het pensioensverhaal tot 3-g- wordt teruggebracht. Wethouder KIEPE zegt dat te betwijfelen. De heer WALDER handhaaft toch zijn voorstel en zegt, dat ie Raau nadat door die Commissie advies is uitgebracht, altijd nog kan doen wat hij wil. De heer DE JONG wil, alvorens het voorstel van den heer Walder aan de orde komt, neg een en ander ever deze zaak sieggen. Reeds in de vorige vergadering heeft spreker, naar aanleiding van een schrijven van Gede puteerde Staten, zijn standpunt uiteengezet. Hetgeen Gedeputeerde Staten in dat schrijven betoogden, kwam spreker zeer juist voor en uit de uit komsten van do gemeenterekening ever 1928 blijkt cck, dat een aergexijke maatregel niet nccdig was en niet langer is te rechtvaardigen. Spreker was in de vorige vergadering dan cck al van plan cm het voorstel te doen cm het raadsbesluit tot1 Jr.6er«Ler pensioensverhaal in te trekken on zoo doende te handelen overeenkomstig den wensch van Gedeputeerde Staten. Gezien echter de stemming van Burgemeester en Wethouders en van den Raad heeft spreker dat toen nagelaten, omdat er voer dat vccrstel geen succes te verwachten was. Nu is er echter weer een ander element in deze kwestie gekomen en wel het batig slot van de gemeenterekening ad x.1x6000,—— Spreker wil niet zeggen, dat men dit geld nu maar direct moet gaan op maken. De VOORZITTER merkt cp, dat van dat bedrag nog f.60000,-- afmoeten voor aflossingen. De heer DE JONG zegt, dat er dan nog altijd f.56000,-- ever olijven. Wanneer men nu nagaat, dat indertijd het besluit tot verhaal van c/° inplaats van Dg- genomen is onder sterken druk van den WethcuuerNe wees cp den slechten toestand van de gemeente-financien, uan is spreker van meening, dat daarvan nu toch geen sprake kan zijn. Voor spreker thans verder gaat, zcu hij den Voorzitter willen verzoeken om neg even het schrijven van Gedeputeerde Staten, dat in de vcrige vergadering be treffende het pensioensverhaal bij de stukken gelegen heext, te doen vc lezen. De VOORZITTER doet dan voorlezing van het volgende schrijven: van Gedeputeerde Staten aan den Gemeenteraad dd.28 Maart 1928 betrelfende het besluit tot verhaal van pensioensbijdrage: "In verband met bovengenoemd besluit hebben wij de eer U op te merken, "dat een afdoende motiveering - voor een dergelijk besluit toch vooral "noodzakelijk - naar ons oordeel ontbreekt. Uit de gewisselde stukken en gevoerde besprekingen meenen wij te mogen "afleiden, dat de werkelijk grond voor Uw besluit, ontdaan van alle "komstige argumenten, zou zijn te vinden in den financieelen toestand "Uvver gemeente. Afgaande op de cijfers van de begrootingen en rekeningen der patste "jaren, kunnen wij Uwe meening omtrent dien finamzieelen toestand echte "niet deelen. Naar ons oordeel verkeeren de financiën Uwer gemeente thans m een "overgangstijdperk, ontstaan door een al te sterke verlaging van het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 55