6. Hieruit vloeit vanzelf weer voort, dat de gemeente ook wel eenigszirn verplicht is de eigendommen van andere particulieren daar te beschermen. Sprekei vindt het onjuist, wanneer de schepen, dus de eigendommen van menschen buiten de gemeente, beschermd worden en die van gemeentenaren niet. Spreker is het niet eens, met de leden, die zeggen dat de Y/ed. van Egeraat zelf voor bescherming van hare eigendommen daar moet zorgen. Men kan van haar niet verlangen, dat zij bij nacht en ontij daar de wacht houdtDoor deskundigen heeft spreker hooren beweren, dat die gaten in dien muur zijn ontstaan door het insteken van boomen door de schippers, waardoor die muur in dien slechten toestand is gekomen. De VOORZITTER merkt op dat de heer Harms en thans spreekt ever den muur achter pand 85, en eigenlijk bedoelt pand 107. Daardoor is ook in de vorige vergadering verwarring gekomen. Spreker wijst er nogmaals op, dat bij pand 107 geen vloeipalen geplaatst kunnen worden en er rok r. it gestaan hebben. De heer HARMSEH blijft van meening, dat de gemeente niet aan haar verplichtingen voldoet deer niet zccveel mogelijk maatregelen te nemen, dat de eigendommen van particulieren daar werden beschermd. Doordat de gemeente daar jgeen palen of andere steunpunten plaatst, zijn de schippers verplicht om hun boomen in dien muur te steken. De heer DS JOHG zegt het erg onaangenaam te vinden voor de Wed. van Egeraatmaar toch van raeenmg te zijn, dat de gemeente niet cp het ver zoek van de Wed. van Egeraat moet ingaan. Zcoals reeds deer den Voorzitter is opgemerkt, meet ieder particulier zelf voor de bescherming van zijn eigendommen zorgen. Wanneer de gemeente hier eenige vergoeding meest gev.en voor het beschadigen van dien muur, dan zou het cck billijk zijn wanneer de gemeente vandaag of morgen een vergoeding gaf voor een muur in de stad, welke door een auto zou worden stuk gereden. En wanneer men hier bescherming ging aanbregen, dan zou het naar sprekers meening och best kunnengebeuren, dat de eigenaren van huizen in de stad eveneens kwamen vragen on bescherming voor hun woningen. Spreker meent, dat men cp dar alles niet kan ingaan en is het dan cck eens met het vccrstel van Burgemeester en Wethouders. Do heer ALTHEUKIS meent uit ie besprekingen te kunnen oplaken, dat de aanwezige schuifgcr dingen te kort zijn, en men door verlenging va,n eze een betere bescherming van dien muur zal krijgen. Zcoals de toestand nu is=, gelooft spreker, dat men best tegen dien muur kan aanvaren. De VOORZITTER zegt, dat dit niet mogelijk is. De heer SCHEEEELAAR merkt cp, dat er een verordening bestaat, waarbij verplichtingen worden opgelegd omtrent het onderhouden der muren boven de Grebbe, en wanneer de gemeente constateert, dat er ergen3 iets niet j.n orde is, moet op eerste aanzegging die muur werden hersteld. Spreker vraagt, cf er cck niet een dergelijke verordening besta omtrent deze muren aan de haven. De VOORZITTER zegt dit niet te weten. Spre)r#ris overigens van meaning, dat het standpunt van Burgemeester en Wethouders hier zoo duidelijk is, dat er niet zooveel woorden meer aan verspild behoeven te worden. Ir.' het Wetboek van Koophandel vinden de eigenaren de middelen om zelf hun eigendommen te beschermen. Er wordt hier telkens gesproken over den muur achter pand 85, maar daar gaat het niet om. Spreker zegt, dat Burgemeester en Wethouders dan ook afwijzend moeten staan tegenover elke tegemoetkoming, welke de Raad zou willen geven. Iets anders is het, cf het mogelijk is, dat volgens het denkbeeld van den heer Vriens er eenige versterking wordt aangebracht aan die schuifgerdingen. Burge meester en Wethouders willen dat gaarne overwegen. Wat tenslotte den muur achter pand 85 betreft, wil spreker wel toezeggen dat, als er een heiook komt, daar door het slaan van enkele vloeipalen, eenige be scherming zal worden aangebracht Do heer SCHEEEELAAR vraagt, wat Burgemeester en Wethouders denken van het plaatsen van borden met aanwijzingen voor de vreemde schippers. De VOORZITTER zegt, dat zulks natuurlijk heel goed gebeuren kan. De heer ELAHriSSK meent, dat er hier toch wel eigenaardige dingen e- beurd zijn mot brieven en andere zaken in vorige jaren. Waar spreker vernouen heeft dat er een verzoek van de Vod. van Egeraat geweest is en een toezegging, meent spreker, dat het toch best mogelijk is, dat ook doze brieven zijn zc-ek geraakt. De VOORZITTER zegt, dat het natuurlijk wel mogelijk is, dat er inder tijd een schrijven bij den Dienst van Openbare Werken is ingekomen, ür is daar echter niets van te vinden, en verzoekster kan toch geen enk 1 schrijven hieromtrent van de gemeente overleggen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 43