vj$. ze ei iüï:i
or >.t' >v ib'.,. I;-:
M. lyST/ nolo:;
-A
31.' ,ncV;-, O,
I r loe
0 0, i i:f II
oca m, li'
1 O'1' fLÖV '.-O 0».- c. i. O 0~
IiYv o s'io'i:fn--cn
De VOORZITTER ie van meening, dat bij de Wed.v.Egeraat de hoofdkwes
tie is om voor rekening der gemeente die muur hersteld te krijgen. Het
gemeenteoestuur kan echter nooit verplicht worden om op andermans eigen»-
dommen toezicht te houden of daaraan iets te herstellen. Men tracht nu
wel het gemeentebestuur - dit of een vorig - in de schoenen te schuiten,
dat het een nalatigheid heeft begaan, door die vloeipalen niet opnieuw
te plaatsen, maar volgens spreker is de Wed.v.Egeraat in deze het meest
nalatig geweest door zelf geen toezicht te houden op haar eigendommen..
Overigens zal de Raad, wanneer hij wenscht, dat er iets gebeurt, ook de
noodige gelden daarvoor ter beschikking van Burgemeester en Wethouders
moeten stellen.
De heer SOHEFFELAAR is van meening, dat het laten komen van een hei
blok voor 2 palen veel te veel geld zal kosten. Waar echter deze kwestie
moet worden opgelost, stelt spreker voor om den muur te doen herstellen
voor gezamenlijke rekening, overeenkomstig het voorstel van den heer
Becht.
De VOORZITTER zegt dan meer te voelen voor het voor stel van den heer
Musters, om dit punt nu van de agenda af te voeren en deze zaak eerst
nog eens te doen onderzoeken door den Dienst van Openbare Werken.
De heer HARMSEN merkt op, dat er dan nooit een oplossing in deze
komt.
De heer BECHT kan er zich ook niet mee vereenigen, dat deze zaak weer
wordt uitgesteld. Het betreft hier een nalatigheid van het vroegere
gemeentebestuur, dat niet direct gezorgd heeft, dat de vloeipalen weer
opnieuw geplaatst worden. Spreker handhaaft dan ook zijn voorstel om
dien muur voor gezamenlijke rekening te doen herstellen.
De heer SOHEFFELAAR zou dit voorstel willen aanvullen door het bedrag
te bepalen, hetwelk de gemeente daarbij voor hare rekening neemt. Spreker
zou dit bedrag dan willen vaststellen op hoogstens 300,—
De VOORZITTER zou dit voorstel dan nader geformuleerd willen zien.
De heer SOHEFFELAAR formuleert dan zijn voorstel aldus:
"De Raad der gemeente Bergen op Zoom, in openbare vergadering bijeen
"op Vrijdag 9 Augustus 1929;
"Gehoord de besprekingen oetreffende het verzoek van de Wed.van Ege-
"raat;
"Neemt het volgende besluit:
"dat een bescherming zal worden aangebracht voor den muur van de Wed.:
"van Egeraat en dat deze nersteld zal worden op beider kosten, tot
"een bedrag ven ten hoogste -300,
De heer VERBIEST maakt hieruit op dat, als het 4-00,kost, er dus
niets gebeurt.
De lieer SOHEFFELAAR zegt, dat de bedoeling is, dat, wanneer het werk
SOO,kost, de gemeente toch maar 3OO,daarin bijdraagt en de Wed.
v.Egeraat dan 500,moet betalen.
De heer SIMONS merkt op, dat er ook nog een voorstel is van den heer
Musters, om dit punt van de agenda af te voeren, opdat de Dienst van
Openbare Werken deze zaak nog eens kan onderzoeken.
De VOORZITTER is van meening, dat de Raad op dat voorstel niet verder
is ingegaan.
De heer MUSTERS Êegt zich ook wel met het voorstel van den heer Schef-
felaar te kunnen vereenigen en trekt daarom zijn voorstel in.
Wethouder JUTEN zegt zich niet te kunnen vereenigen met het voorstel
van den neer Scheffelaar, waardoor een precedent gesteld zou worden.
Naar sprekers meening is de gemeente toch niet verplicht om daar vloei
palen te zetten- De Wed.v„Egeraat is zelf het meest nalatig geweest door
niet te zorgen, dat haar eigendommen beschermd werden. Spreker ie er wel
voor te vinden, cm daar eenlge bescherming aan te brengen, maar niet om
van gemeentewege bij te dragen in de herstelkosten van dien muur.
De heer HARMSEN herhaalt, dat het toch de schuld van de gemeente is,
dat die muur is beschadigd.
Wethouder JUTEN zegt, dat de gemeente in deze zaak nergens toe ver
plicht kan worden.
De heer HA PM SEN merkt op, dat de gemeente toch alles voor haar ingeze
tenen moet doen, wat mogelijk is.
De heer BECHT habdhaaft zijn voorstel om den muur voofc gezamenlijke
rekening te herstellen. Spreker ziet niet in, wat een onderzoek door
den Dienst ven Openbare Werken nog voor nut zal hebben. Daar is de zaak
reeds onderzocht en men heeft geen resultaat bereikt. Waar spreker van
meening blijft, dat do schuld in deze ligt aan de nalatigheid van de