5- toch voor het plaatsen van die enkele palen geen heiblok naar hier laten komen, .De heer Scheffelaar heeft nu het idee naar voren gebracht om daar dwarsbalken te plaatsen, en het komt spreker voor, dat dit misschien wel een oplos'êing zou kunnen zijn, welke Burgemeester en Wethouders met beide handen kunnen aangrijpen. Spreker wil er echter op wijzen, dat Burge meester en Wethouders niet Verplicht zijn om die bescherming aan te bren gen» Iedere eigenaar is zelf verplicht om zijn eigendommen zooveel moge lijk te besohermen» Slechts Om adressante zooveel mogelijk tegemoet te komen, zou spreker de doof den heer Scheffelaar naar voren gebrachte wijze van bescherming willen aanbrengen, indien clit tenminste geen tech nische beswaren sal opleveren. De VOORZITTER merkt op, dat juist hetgeen door den heer Scheffelaar hier naar voren is gebracht, ook door hem reeds is opgemerkt ter gelegen heid van £ijn bezoek aan de haven met den directeur en den adviseur van Gemeentewerken» Beide heeren waren echter van oordeel, dat die wijze, van bescherming niet veel zou helpen en weer heel spoedig stuk zou zijn. De beste en juiste oplossing au zijn het plaatsen van vloeipalen, waar aan echter, zccals reeds gezegd, zeer veel kosten verbonden zijn. Wat nü de opmerking betreft, als zou de Havenmeester daar toezicht moeten uitoefenen, is spreker van meening, dat, wanneer een schipper zijn haak in dien muur slaat, de havenmeester toch moeilijk kan zeggen: gij moet 50,betalen aan de Wed»v.Egeraat voor het vernielen van dien muur. Daar moet de Wed»v»Egeraat zelf voor zorgen. De heer 3 HEFFEL AAR merkt op, dat de havenmeester daar toch tegelijker tijd dienst doet als politie, en bij een dergelijk geval dus proces-ver baal sou hunner, opmaken. De heer MUSTERS is van meening, dat de toestand, zooals die daar is, niet kan blijven voortbestaan. Spreker zou echter thans hierover nog geen beslissing willen nemen, maar den Dienst van Openbare Werken deze kwestie nog eens willen laten onderzoeken. Spreker stelt daarom voor, dit punt van de agenda af te voeren en opnieuw te behandelen in de eerst volgende vergadering» De heer SCHEFFELAAR is van meening, dat Burgemeester en Wethouders toch door den Raad gemachtigd kunnen worden om deze zaak af te wikkelen. De heer 3ECHT begrijpt niet, dat door den Dienst van Openbare Werken niet reeds naar een oplossing gezocht is in den geest als hier door den heer Scheffelaar is naar voren gebracht. De heer VOORZITTER merkt op reeds gezegd te hebben, dat door hem een dergelijke oplossing met den directeur en den adviseur van Gemeentewerken is besproken, doch dat die volgens deskundigen niet mogelijk is. De heer BECHT zou dan het voorstel willen doen om dien muur voorgeza- menlijke rekening te herstellen. Spreker acht het onbillijk, wanneer de Wed.v»Egeraat alleen die kosten zou moeten betalen. De VOORZITTER zegt over zulk een voorstel toch zijn verwondering te moeten uitspreken. Spreker begrijpt wel, dat dit voorstel van den heer Becht voortkomt uit een goed hart, maar spreker wil er toch op wijzen, dat de Wed.v0Egeraat zelf het meest nalatig in deze is geweest. Spreker is er dan ook op tegen, dat de gemeente deze kosten zou moeten betalen. De heer MUSTERS zegt eerst een voorstel te hebben gedaan,n.l. om dit punt van de agenda af te voeren en het, na onderzoek door den Dienst van Openbare Werken, opnieuw op de agenda te plaatsen voor de volgende vergadering, De VOORZITTER zegt in de meening te verkeeren, dat door den heer Mus ters geen bepaald voorstel was gedaan. De 'heer MUSTERS zegt dat hij. dit toch wel gedaan heeft, en zou dit ook gaarne het, eerst in stemming zien gebracht. De heer HAKMSEN is het uens met de meening van den heer Becht, dat door nalatigheid van de gemeente deze muur is vernield. Spreker weet wel, dat de eigenaren zelf er voor moeten zorgen, dat hun eigendommen niet beschadigd worden, maar zij zijn niet allemaal even goed op de hoogte met de wetten» Bovendien is het* hier wel eenigszins een andere kwestie, omdat aan do Wechv»Egeraat door het gemeentebestuur was toegezegd, dat die vloeipalen wee::? zouden worden geplaatst. Waar deze toezegging van het gemeen! eo es ttihr kwam, mocht zij er dus wel op rekenen, dat het inder daad ook geschieden zou» De palen werden echter niet meer geplaatst en daardoo?:- werden haar eigendommen beschadigd. Het geldt hier volgens spre ker due een nalatigheid van de gemeente, die moet zorgen, dat de schip pers een gelegenheid hebben om hun schip vast te leggen. Naar sprekers meening is de gemeente dan ook zedelijk verplicht om die menschen tege moet te komen de geleden schade» Spreker zegt, dat het toch niet aangaat

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 25